Wetenschappelijke naam: Agrilus sinuatus
Synoniemen: –
Nederlandse naam: Perenprachtkever
Taxonomische indeling: Coleoptera: Buprestidae
Beschrijving en levenscyclus:
De prachtkevers zijn een talrijke familie van vaak metaalkleurige soorten, waarvan de meeste in
Zuid-Europa voorkomen. Hun lichaam is meestal langwerpig, min of meer projectiel-vormig en naar achteren toegespitst. Ze vliegen graag rond in de felle zon en zitten bij voorkeur op bloemen. De larven zijn afgeplat en maken gangen onder de schors.
Adult: de kever is 8 – 9 mm lang. Meestal roodkoperkleurig. Zijn kleur kan variëren van rood tot groen. Opvallend is de glanzende metaalkleur. Het vrouwtje is iets groter dan het mannetje.
Larve: ook ‘perenringlarve’ genoemd. Pootloos, wit gekleurd en heeft een duidelijke, beitelvormige kop. Ze overwintert twee maal.
De kevers verschijnen doorgaans van juni tot augustus. Ze vliegen alleen bij een voldoende hoge temperatuur. De eerste tien dagen vreten de kevers aan de bladeren, de zogenaamde rijpingsvraat. Na de paring worden de eitjes afgezet op ruwe plaatsen of spleten in de bast van perentakken, bij voorkeur in het jongere dunne hout. De jonge larven boren zich onmiddelijk in het spinthout en maken een gang direct onder de bast. De gang verloopt in de eerste instantie neerwaarts en bereikt soms de wortels van de boom. De oudere larven vreten zich in een typische zig-zag gang weer een weg naar boven om zich daar in het derde jaar in de gang te verpoppen. De larvengangen kunnen 1 meter lang worden. De perenprachtkever heeft in Nederland een tweejarige cyclus. De larven overwinteren tweemaal en in het derde jaar verschijnen de kevers.
Type aantasting:
Een gangenstelsel onder de bast.
Waardplanten:
Crataegus, Sorbus en Pyrus.
Aangetaste plantendelen:
Cambiale laag van de stam.
Aantastingsbeeld:
Onder de schors lopen zig-zag gangen van de larven. De aantasting is vooral bij jonge bomen zeer moeilijk waarneembaar. Ingezonken plekken met verticale scheurtjes op de bast wijzen doorgaans op aantastingen door de perenprachtkever. Door het ‘ringen’ van de stam stagneren grote delen van de sapstroom. Eerst in de zwaardere takken, later ook in de stam. Vanaf juli treedt er verdorring van het blad op. De bomen maken een kwijnende indruk.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De aantasting is typisch voor de ‘perenringlarve’: aan de buitenkant is de aantasting te herkennen aan ingezonken schors op de stam en takken. Deze ingezonken plekken met een soms blauw-zwartachtige kleur lijken op vorstplekken of bacterievuur. In de zomerperiode wanneer de larve een tak ‘geringd’ heeft, sterft de tak langzaam af waardoor de bladeren verkleuren. Dit beeld wordt vaak verward met bacterievuur. Bij aansnijden is pas te zien welke aantaster in het spel is.
Schade:
Bij een ernstige aantasting ontstaat een soort wildgroei van scheuten (waterlot), maar er kunnen ook delen van takken of zelfs gehele bomen sterven.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
In de fruitteelt ontwikkelt de soort zich op Pyrus tot een belangrijke economische belager. In het stedelijk groen kan de perenprachtkever meidoornbomen doen afsterven.
Bestrijding:
De spechten zijn in staat de larven onder de bast te lokaliseren.