Nederlandse naam:
Eikenaardvlo
Wetenschappelijke naam:
Altica quercetorum

Wetenschappelijke naam: Altica quercetorum
Synoniemen : Haltica quercetorum
Nederlandse naam: Eikenaardvlo
Taxonomische indeling: Coleoptera: Chrysomelidae

Beschrijving en levenscyclus:
De familie Chrysomelidae omvat zeer veel soorten. Het zijn bijna alle bladeters die gewoonlijk ‘bladhaantjes’ worden genoemd. De meeste soorten zijn klein, langwerpig eivormig, fraai gekleurd en vaak levendig metaal-glanzend. De larven hebben vaak wratachtige verhevenheden of doorntjes verspreid over het lichaam en leven meestal vrij op planten. Ze bezitten duidelijke borstpoten.

Adult: De kever is metaalachtig groenblauw gekleurd en heeft een lengte van 4 – 5 mm. Het lichaam is langwerpig, breed en sterk gewelfd. Dekvleugels zijn dicht en sterk gepuncteerd. De naam verwijst naar het springgedrag van de volwassen kevers.

Ei: Lengte 1,2 en breedte 0,5 mm. Oranjegeel gekleurd, elliptisch, met rimpelig oppervlak.

Larve: Grootte 7 – 8 mm en zwart of lichtbruin van kleur. De kop, borststuk, poten en het lichaamsuiteinde zijn donkerbruin.

Pop: Grootte 4 – 5 mm. Eerst oranjegeel, later donkergrijs. Met fijne doorntjes bezet en sterk behaard. Aan het uiteinde zitten twee grotere doorns.

De kevers overwinteren in de grond. Het vrouwtje zet de eitjes in groepjes van ongeveer 20 stuks tegen de onderzijde van de bladeren af. Reeds in mei verschijnen de eerste larven. Ze voeden zich door bladeren te skeletteren. De verpopping vindt in augustus/september aan de voet van de boom plaats. Vanaf september zijn jonge kevers aanwezig. Er is een generatie per jaar.

Type aantasting:
Bladvraat.

Waardplanten:
De soort prefereert Quercus. In Zuid-Europa ook op Corylus en soms op Betula, Alnus en Salix.

Aangetaste plantendelen:
Bladeren.

Aantastingsbeeld:
De kevers vreten gaatjes in de bladeren, de larven skeletteren het blad waardoor de bladeren een bijna transparant uiterlijk krijgen.

Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De soort heeft een specifieke combinatie van de vreterij door de kever en het skeletteren door de larve.

Schade:
In sommige jaren, in het bijzonder na warme zomers, kan de soort zeer schadelijk optreden en jonge eiken of eikenhakhout geheel kaal vreten. De bomen kunnen zich daarvan goed herstellen maar het kan wel ten koste van hun vitaliteit gaan. Bovendien wordt hierdoor de groei geremd.

Verspreiding en frequentie van aantasting:
De soort komt vooral in de zuidelijke provincies veel voor. De eikenaardvlo treedt in sommige jaren, in het bijzonder na warme zomers, zeer massaal op.

Bestrijding:
Geen bijzonderheden.