Wetenschappelijke naam: Archips podanus
Synoniemen: A. podana, Cacoecia podana
Nederlandse naam: Grote appelbladroller
Taxonomische indeling: Lepidoptera: Tortricidae
Beschrijving en levenscyclus:
De bladrollers (Tortricidae) zijn een grote talrijke familie van vrij kleine vlindertjes met relatief brede en rechthoekige voorvleugels. De meeste soorten houden de vleugels in rust als een dakje, vele lijken op vogeluitwerpselen of stukjes blad. Achtervleugels zijn meestal grijsachtig bruin. Larve leeft gewoonlijk tussen samengevouwen of opgerolde bladeren (vandaar de naam), in jonge twijgen of in vruchten. Ze boort soms gangen in planten. De rupsen vreten aan knoppen, bloemen, bladeren en vruchten die aan elkaar worden gesponnen. Er zijn verschillende soorten bladrollers die erg op elkaar lijken.
Adult: het vrouwtje is roodbruin, ongeveer 14 mm lang. Er is ook een bruinpaarse variëteit. Vleugels zijn klokvormig en hebben een spanwijdte van 19 – 26 mm. Het mannetje is kleurrijker en fraaier getekend dan het vrouwtje; licht bruinpurper van kleur.
Ei: het vrouwtje legt de eitjes in groene eispiegels.
Larve: zwartgrijs tot zwartgroen. Halsschild roodbruin, zwart gerand. Kop is breed, glanzend kastanjebruin. Achtste achterlijfsegment heeft een opvallend groot stigma (ademhalingsopening).
De rups overwintert in een spinseltje bedekt met knopschubben. De verpopping vindt plaats in mei – juni. De vlinders vliegen in juni – juli. Het vrouwtje legt de eitjes dakpansgewijs in groene eispiegels op de bovenzijde van het blad. Per vrouwtje worden gemiddeld 50 eitjes gelegd die met een afscheidingslaag worden afgedekt. Uitgekomen eitjes vertonen halvemaanvormige gaatjes. Indien de eitjes geparasiteerd worden, dan zijn de gaatjes cirkelvormig. De jonge larve spint een fijn web langs een bladnerf aan de onderzijde van het blad. Vervolgens wordt er tussen de samengesponnen bladeren gevreten. De larven vreten eerst in groepen binnen één spinsel. In een later stadium zitten de rupsen afzonderlijk in de samengesponnen en in de lengte opgerolde bladeren. De verpopping vindt plaats in de bladrol. De vraatperiode van de rupsen duurt ca. 6 weken lang. Per jaar kunnen 2 – 3 generaties voorkomen.
Type aantasting:
Vraat.
Waardplanten:
De soort is extreem polyfaag op loof- en naaldbomen. Economisch van belang is de vreterij aan een aantal fruitbomen, met name Malus en Pyrus.
Aangetaste plantendelen:
Knoppen, bloemen, bladeren, vruchten.
Aantastingsbeeld:
De rups vreet aan knoppen, bloemen, bladeren en vruchten die aan elkaar worden gesponnen. Door een blad tegen blad, bloem of vrucht te spinnen of door een blad op te rollen beschermen ze zich tegen invloeden van buitenaf. Het meest typerende schadebeeld is dat van de opgerolde bladeren waarin men de rups en in een later stadium ook de pop kan vinden.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
Er zijn meerdere insectensoorten die soortgelijke aantastingsbeelden veroorzaken.
Schade:
De meeste schade wordt veroorzaakt aan het fruit, omdat ook vruchten worden aangevreten.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
Vooral in het noorden van het land een belangrijke beschadiger van Malus en Pyrus.
Bestrijding:
Geen bijzonderheden.