Wetenschappelijke naam: Caliroa cerasi
Synoniemen: Caliroa limacina
Nederlandse naam: Vruchtboombladwesp; Vruchtboomslakrups
Taxonomische indeling: Hymenoptera: Tenthredinidae
Beschrijving en levenscyclus:
Een bladwesp uit de familie van echte bladwespen – Tenthredinidae. De soort gebruikt voornamelijk Rosaceae-soorten als voedseplanten.
De bladwespen zijn een zeer talrijke familie waarvan de vertegenwoordigers op naald- en loofbomen leven. Daarvan zijn er ook enkele soorten die op vruchtbomen en bessenstruiken schadelijk kunnen zijn. De bladwespen zijn kleine tot middelgrote insecten van 6 – 15 mm. Ze zijn zwart gekleurd met vaak witachtige of geelachtige poten. De antennen zijn draadvormig en bestaan meestal uit 9 segmenten. De vleugels zijn doorzichtig. De larven, ook bastaardrupsen genoemd, hebben 10 of 11 paar poten en ze leven vaak in groepen. Vele soorten heffen het achterlijf op en ‘wuiven’ ermee als ze verstoord worden. Kenmerkend is ook dat de vrouwtjes met behulp van een zaagvormige legboor een sneetje in het plantenweefsel maken en daarin hun eitjes leggen.
Adult: 4 – 6 mm lang. Glimmend zwart. De achtervleugels van het mannetje hebben geen randaderen.
Larve: 8 – 10 mm lang. Slakvormige bastaardrupsen. Groenachtig geel tot oranjegeel van kleur, maar bedekt met olijfzwart, glimmend slijm. Het lichaam is peervormig, kop en poten zijn onopvallend.
De volwassen wespen verschijnen laat in mei en in juni. Het vrouwtje maakt kleine sneetjes aan de onderzijde van bladeren waarin de eitjes worden afgezet. De larven verschijnen in de zomer en in de vroege herfst. Ze voeden op de bovenzijde van bladeren in de volle zon. Ze eten het bladmoes en skeletteren de bladeren. In juli wordt de eerste generatie volwassen. Ze verpoppen dan in kleine, zwarte kokons circa 10 cm onder de grond. Twee weken later verschijnt de bladwesp. Er zij twee tot drie generaties per jaar. De soort vermeerdert zich ongeslachtelijk (parthenogenetisch); mannetjes zijn vrij zeldzaam.
Type aantasting:
Skeletvreterij aan bladeren.
Waardplanten:
De soort prefereert Rosaceae-soorten zoals Crataegus, Chaenomeles, Pyrus, Prunus en Sorbus.
Aangetaste plantendelen:
Bladeren.
Aantastingsbeeld:
De soort is een bekende beschadiger van fruitbomen. De rupsen skeletteren de bladeren.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De larven lijken sterk op die van de lindenbladwesp, Caliroa annulipes.
Schade:
De vraat is extensief en bij sierplanten zeer ontsierend. Herhaalde aantastingen kunnen tot voortijdige bladval leiden en de groei in het jaar daarop beïnvloeden.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
De soort komt in Nederland algemeen voor.
Bestrijding:
Geen bijzonderheden.