Wetenschappelijke naam: Cronartium flaccidum
Synoniemen: Cronartium asclepiadeum
Nederlandse naam: Stamblaasroest van grove den
Systematiek: Basidiomycetes; Uredinales
Beschrijving en levenscyclus:
Op de naalden van individuele takken in de boomkroon ontstaan bruine verkleuringen die zich gaandeweg over de gehele naald uitbreiden en vervolgens in de bast van twijg en takken. Aan de basis van het afgestorven takgedeelte ontwikkelt zich op de scheiding tussen (nog) gezond een aangetast weefsel een donkere, necrotische inzinking in de bast rondom de tak, vaak met een lengte van meerdere decimeters. In de loop der tijd verspreidt de ziekte zich geleidelijk in de dikkere takken en de stam die vervolgens worden geringd, waardoor een progressieve afsterving van de kroon plaatsvindt. Het lagere gedeelte van de kroon blijft daarbij nog langere tijd gezond. Vanuit de ingezonken plekken op de bast vormt zich een soms uitbundige harsvloed. In het voorjaar (mei-juni) verschijnen aan de randen van de kankers crème-witte, blaasvormige vruchtlichamen (aecidia) met een doorsnede van 2 tot 7 mm, waarin de bleek oranje aecidiosporen worden gevormd.
De aecidiosporen infecteren in de loop van de zomer (juli-oktober) de bladeren van diverse kruidachtige planten (o.a. Paeonia, Tropaeolum soorten en Cynanchum vincetoxicum). Hierop ontstaan sporenhoopjes waarin in eerste instantie de zomersporen (uredosporen) worden gevormd. Deze kunnen zorgen voor herhaaldelijke herinfectie van het blad gedurende het verdere groeiseizoen In de nazomer ontwikkelen zich daarnaast tevens wasachtige sporenhoopjes (teleutosori) met teleutosporen. Hieruit ontstaan aan het einde van het groeiseizoen de basidiosporen die vervolgens de naalden van dennen infecteren.
Type aantasting:
Roestschimmel.
Waardplanten:
Tweenaaldige dennen van het geslacht Pinus.
Aangetaste plantendelen:
Takken en stam.
Aantastingsbeeld:
Naaldverbruining, taksterfte en bastkankers op stam en takken met harsafscheiding vanuit de aangetaste plaats. Bij het ringen van de stam door de kanker sterft de top af.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
Het beeld van het beginstadium van de aantasting (naaldverkleuring) kan soms ook optreden bij een aantasting van de boom door wortelrot veroorzakende schimmels (o.a. Armillaria spp. en Heterobasidion annosum), of bij aantastingen door andere naaldziektes zoals het schot (Lophodermium seditiosum). Bij aantasting door stamkankers (o.a. Crumenulopsis sororia), waarbij de tak of stam wordt geringd, kan eveneens incidentele taksterfte optreden.
Schade:
Jonge bomen groeien slecht en vertonen een onregelmatige insterving van de kroon. Oudere bomen takelen geleidelijk af doordat zwaar aangetaste takken worden “geringd”. Dit proces kan vele jaren duren.
Verspreiding van de ziekte:
In Nederland komt de ziekte weinig voor.
Bestrijding:
Teelt: Gebruik van andere Pinus-soorten dan tweenaaldige den;
Gebruik maken van minder vatbare herkomsten;
Sanitair: Het verwijderen van tussenwaardplanten. Dit is vooral van belang in de boomkwekerij
en in parken en tuinen;
Chemisch: Geen praktische optie.
Aanvullende opmerkingen:
Een schimmel die sterk verwant is met Cronartium flaccidum en die daardoor soms tot dezelfde soort wordt gerekend is Endocronartium pini, oftewel de Harsdas van grove den. De symptomen op de boom zijn dezelfde als die van Cronartium flaccidum, maar Endocronartium heeft geen tussenwaardplant. De verspreiding van de ziekte geschiedt hierbij van boom tot boom via aecidiosporen. Endocronartium pini is de vorm die in Nederland het meest wordt aangetroffen.