Nederlandse naam:
Wollige beukenstamluis
Wetenschappelijke naam:
Cryptococcus fagisuga

Wetenschappelijke naam: Cryptococcus fagisuga
Synoniemen: Cryptococcus fagi
Nederlandse naam: Wollige beukenstamluis
Taxonomische indeling: Hemiptera: Eriococcidae

Beschrijving en levenscyclus:
De familie Eriococcidae zijn dopluizen en behoren tot de superfamilie van schildluizen. Het vrouwtje van een dopluis is ongevleugeld en beschermd door een schildje. Bij de dopluis zit het schildje niet los zoals bij een echte schildluis, maar is een onderdeel van het lichaam. Het schildje is min of meer bol en de omtrek is rond. Het dier is slechts enkele millimeters lang. Onder het schildje worden meestal vele honderden tot enkele duizenden eitjes afgezet, waarna het wijfje afsterft. De jonge larven komen onder het schildje vandaan en verplaatsen zich. Dan zuigen ze zich vast en blijven meestal op dezelfde plaats zitten. De weinig voorkomende mannetjes van dop- en schildluizen hebben één paar vleugels en lijken wel wat op mugjes. De voortplanting kan zowel na bevruchting als ook parthenogenetisch plaatsvinden.

Adult: Het volwassen vrouwtje is zeer klein: 0,75 – 1 mm; mat citroengeel van kleur. Het schildje heeft de vorm van een halve bol. De schildluis is bedekt met witte, vlokkige wasdraadjes.

Ei: De eitjes zijn 0,15 mm groot en dof geel.

Larve: De jonge larve is 0,25 mm groot, citroengeel van kleur; drie paar poten en vijfdelige voelsprieten.

Pop: Er wordt geen pop gevormd.

Het vrouwtje legt in juli ongeveer 20 eitjes. Daaruit verschijnen in augustus bleekgele larven, die zich door de waslaag van het moederdier heen werken. Meestal verplaatsen ze zich niet ver van hun geboorteplaats en vestigen zich in oneffenheden van de bast. Zodra ze zich hierop hebben vastgezogen begint de wasafscheiding; onder de beschutting daarvan vervellen ze. De overwintering heeft plaats in het eerste larvenstadium. Er is slechts één generatie per jaar. Omdat de luis ongevleugeld is, heeft verspreiding voornamelijk door de wind plaats, maar ook vogels en insecten kunnen de luizen naar andere plaatsen transporteren, waar ze dan nieuwe kolonies vormen. Men heeft nimmer mannelijke dieren gevonden, zodat een uitsluitend ongeslachtelijke voortplanting wordt aangenomen.

Type aantasting:
Luizen zuigen aan de bast.

Waardplanten:
Fagus.

Aangetaste plantendelen:
Stam en dikke takken.

Aantastingsbeeld:
Witte, vlokkerige waslaag op stam en dikke takken, soms lijkend op schimmelplekken of besneeuwde stammen, waaronder uiterst kleine ronde, gele luisjes zitten. Schors en cambium zijn op de aantastingplaats soms bruin verkleurd.

Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De beukenbladluis, Phyllaphis fagi, leeft ook onder witte vlokjes, maar deze soort komt alleen op het blad voor.

Schade:
De door deze schildluis veroorzaakte schade is groter dan men zou verwachten. Indirect kan ze namelijk het sterven van de boom veroorzaken doordat zich op de aangetaste delen van de stam parasitaire schimmel Nectria coccinea kan vestigen.

Verspreiding en frequentie van aantasting:
Een veel voorkomende en wijd verspreide schildluis.

Bestrijding:
Als vijand van dit insect zijn een paar soorten lieveheersbeestjes bekend.