Nederlandse naam:
Naaldverbruining van Thuja
Wetenschappelijke naam:
Didymascella thujina

Wetenschappelijke naam: Didymascella thuyina
Synoniemen: Keithia thujina
Nederlandse naam: Naaldverbruining van Thuja
Taxonomische indeling: Ascomycetes; Rhytismatales

Beschrijving en levenscyclus:
De ziekte kenmerkt zich door het geleidelijk vergelen en verdorren van afzonderlijke, verspreid liggende naalden op de takscheuten die in het voorgaande jaar zijn gevormd. Rond de maand mei vormt de schimmel onder de epidermis van de aangetaste naalden ronde tot ovale, 0,5-2,0 mm grote, kussenvormige vruchtlichamen (apotheciën) met bruine ascosporen. Deze zorgen voor verspreiding van de ziekte. Voor zover bekend vormt de schimmel geen ongeslachtelijke vruchtlichamen. De schimmel overwintert in de in het najaar geïnfecteerde naalden van de boom.

Type aantasting:
Bladvlekkenziekte.

Waardplanten:
Vooral op Thuja, o.a. Thuja plicata en (in mindere mate) Thuja occidentalis. Soms op Chamaecyparis lawsoniana.

Aangetaste plantendelen:
Naalden.

Aantastingsbeeld:
In de loop van de winter en het voorjaar ontstaan in de kroon twijgen met verspreid liggende, bruine naalden. Op de naalden zijn in eerste instantie één tot drie spikkelvormige donker olijfgroene apotheciën zichtbaar. Bij het doorbreken van de epidermis zijn ze geelbruin van kleur en nog later dofbruin. In een later stadium verdrogen de apotheciën en vormen een holte in de naald. De infectie beperkt zich als regel tot de afzonderlijke naalden, maar de naaldverbruining kan bij regelmatige (her-) infectie soms ernstige vormen aannemen en zich over alle naalden van de twijgen verspreiden waarbij grote gedeelten van de kroon, vooral de lager gelegen takken, verbruinen en afsterven.

Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
– Aantasting door de schimmel Kabatina thujae;
– Aantasting door de schimmel Pestalotia funerea (een zgn. zwakteparasiet);
– Aantasting door de Thujamineermot;
– Vorstschade;
– Lichtgebrek.

Schade:
De schade kan groot zijn, vooral bij jonge planten op kwekerijen, die bij ernstige aantasting geheel kunnen afsterven. Ook in Thujaheggen kan de schade groot zijn. Bij het ouder worden vermindert de vatbaarheid van de boom, maar daar kan de ziekte nog wel een substantieel verlies aan sierwaarde teweeg brengen.

Verspreiding van de ziekte:
In Nederland komt de ziekte algemeen voor.

Bestrijding:
Teelt: Bomen niet te dicht bijeen planten;
(op de kwekerij): gebruik van ter plekke gezaaide planten of stek van oudere bomen;
(op de kwekerij): teeltwisseling toepassen;
Gebruik van minder vatbare planten (zoals de hybride Thuja plicata x Thuja standishii).
Sanitair: (op de kwekerij): verwijderen van zwaar aangetaste planten;
Chemisch: (op de kwekerij); regelmatig uitgevoerde bespuitingen (met o.a. cyclohexmide) behoort tot
de mogelijkheden, maar moeten jaarlijks meerdere malen worden toegepast vanwege de
lange periode van sporenproductie door de schimmel.

Aanvullende opmerkingen:
Omdat de ziekte vooral van belang is voor de kwekerij en daar epidemische vormen kan aannemen, en omdat de ziekte zich over afstanden van meerdere kilometers kan verspreiden, wordt wel eens voorgesteld om de productie van Thuja planten te beperken c.q. centraliseren tot slechts een beperkt aantal ver van elkaar gelegen kwekerijen.