Wetenschappelijke naam: Dioryctria mutatella
Synoniemen: –
Nederlandse naam: –
Taxonomische indeling: Lepidoptera: Pyralidae
Beschrijving en levenscyclus:
Een over heel Europa verspreide vlinder uit de familie van lichtmotten, Pyralidae.
De lichtmotten zijn zeer actieve, kleine, slank gebouwde vlinders met lange poten. Voorvleugels zijn smal driehoekig, met een spanwijdte van 10 tot 45 mm. Achtervleugels zijn breed en afgerond en kunnen in elkaar worden geplooid. Larven (rupsen) hebben 7 of 8 paar poten en vallen op door hun sterk vermogen om spinsels te produceren. Ze leven op zeer verschillende plantendelen.
Adult: vleugelpanwijdte 25 – 30 mm. Voorvleugels zijn effen grijsblauw gekleurd en fijn bruin bestoven met twee aan beide zijden donkere, beschaduwde dwarsstrepen en rondachtige vlekken in het midden. Achtervleugels zijn lichtgrijs.
Larve: donkerbruin en grijs in de lengte gestreept met brede donkere bruinrode strepen. De onderzijde is lichter van kleur met een geelachtig tintje. Kop en nekschild zijn roodachtig bruin.
De vlinders verschijnen gedurende een langere periode – tussen juni en september. De eitjes worden gewoonlijk afzonderlijk op de naalden of in de naaldschede gelegd. Na de eerste vervelling dringen ze in de knoppen, de bast en het binnenste van de twijg om zich ermee te voeden. De overwintering vindt plaats in een ovaal en afgeplat spinsel waar de restjes van hun excrementen en boormeel tussen zitten. De soort produceert jaarlijks vaak een tweede en soms nog een derde generatie.
Type aantasting:
Vraat van knoppen, bast van twijgen.
Waardplanten:
Pinus sylvestris en Pseudotsuga menziesii.
Aangetaste plantendelen:
Naalden, knoppen, bast van twijgen en groene dennenappels.
Aantastingsbeeld:
De rupsenvraat vindt plaats van het voorjaar tot in de herfst. In herfst en voorjaar worden voornamelijk de jongste naalden vrijwel helemaal opgegeten. De rupsen dringen via knoppen in de twijg en boren daar een gang van 4 – 5 cm lang. Ze veroorzaken geen harsvloei. Op beperkte schaal vindt ook vraat plaats in de nog groene dennenappels.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De soort kan mogelijk verward worden met de sparappelboorder, Dioryctria abietella.
Schade:
Directe schade door de soort is van weinig betekenis.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
De soort is in Nederland aanwezig.
Bestrijding:
Geen bijzonderheden.