Wetenschappelijke naam: Dysaphis aucupariae
Synoniemen: –
Nederlandse naam: Roze elsbesluis
Taxonomische indeling: Hemiptera: Aphididae
Beschrijving en levenscyclus:
Bladluizen (Aphididae) hebben stekend – zuigende monddelen en een bolvormig achterlijf met daarop aan de achterzijde twee buisjes (siphunculi) die alarmstoffen en een wasachtige substantie kunnen uitscheiden. Daarnaast wordt door het spijsverteringsstelsel nog honingdauw geproduceerd. Binnen één soort komen zowel gevleugelde als ongevleugelde imago’s voor. De meeste bladluizen voltooien hun levenscyclus op één soort waardplant. Ze overwinteren meestal als ei. Hieruit verschijnen de zogenaamde stammoeders. Dit zijn ongevleugelde vrouwtjes die in het voorjaar zonder bevruchting (parthenogenetisch) levende jongen baren. De meeste van deze jongen zijn ongevleugeld en allemaal vrouwelijk. De gevleugelde vormen nemen in het late voorjaar en de zomer in aantal toe en zij verspreiden zich naar andere planten. De bladluizen voeden zich hoofdzakelijk met de sappen van bladeren en jonge scheuten van planten. Daarvoor zijn ze met een lange zuigsnuit uitgerust. Hun voortplantingsvermogen is enorm. Ze ontwikkelen zich binnen een korte tijd tot zeer talrijke kolonies en kunnen aanzienlijke schade aan de gewassen veroorzaken.
Adult: de luis heeft een plomp lichaam, donker gekleurde poten en is door wasachtige draadjes omgeven. Karakteristiek voor deze groep luizen is hun korte achterlijf.
De eerste generatie in het voorjaar (maart – april) leeft in opvallende “gallen” die uit omgekrulde of gedraaide bladeren bestaan. Deze gallen zijn eerst geelgroen gekleurd, krijgen later een rood tintje om uiteindelijk goudgeel te worden. De stammoeders brengen zonder te paren (parthenogenetisch) levende ongevleugelde jongen voort. Vanaf juni worden ook gevleugelde exemplaren voortgebracht. Deze vliegen naar belendende bomen en breiden zo de kolonie uit. De afzonderlijke kolonies leven aan de onderzijde van een blad. Later worden eitjes gelegd, die wintereieren worden genoemd, omdat deze overwinteren. Per jaar komen meerdere generaties voor.
Type aantasting:
Zuigen aan bladeren.
Waardplanten:
De bladluis is gespecialiseerd in elsbes – Sorbus torminalis.
Aangetaste plantendelen:
Bladeren.
Aantastingsbeeld:
De luizen zuigen aan bladeren. Als gevolg daarvan gaan bladeren blazig naar boven welven en verkleuren meestal geel; later krijgen ze een rood tintje.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
Van vier verschillende Dysaphis-soorten lijken de gallen sterk op elkaar. De larven van deze vier soorten kunnen gemengd in één gal voorkomen.
Schade:
Van weinig betekenis.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
De soort komt in Nederland weinig voor.
Bestrijding:
Geen bijzonderheden.