Wetenschappelijke naam: Dysaphis pyri
Synoniemen: Dysaphis piri
Nederlandse naam: Roze perenluis
Taxonomische indeling: Hemiptera: Aphididae
Beschrijving en levenscyclus:
Bladluizen (Aphididae) hebben stekend – zuigende monddelen en een bolvormig achterlijf met daarop aan de achterzijde twee buisjes (siphunculi) die alarmstoffen en een wasachtige substantie kunnen uitscheiden. Daarnaast wordt door het spijsverteringsstelsel nog honingdauw geproduceerd. Binnen één soort komen zowel gevleugelde als ongevleugelde imago’s voor. De meeste bladluizen voltooien hun levenscyclus op één soort waardplant. Ze overwinteren meestal als ei. Hieruit verschijnen de zogenaamde stammoeders. Dit zijn ongevleugelde vrouwtjes die in het voorjaar zonder bevruchting (parthenogenetisch) levende jongen baren. De meeste van deze jongen zijn ongevleugeld en allemaal vrouwelijk. De gevleugelde vormen nemen in het late voorjaar en de zomer in aantal toe en zij verspreiden zich naar andere planten. De bladluizen voeden zich hoofdzakelijk met de sappen van bladeren en jonge scheuten van planten. Daarvoor zijn ze met een lange zuigsnuit uitgerust. Hun voortplantingsvermogen is enorm. Ze ontwikkelen zich binnen een korte tijd tot zeer talrijke kolonies en kunnen aanzienlijke schade aan de gewassen veroorzaken.
Adult: de ongevleugelde vrouwtjes zijn bruinachtig rood tot bruin gekleurd, met twee zwart gekleurde hoorntjes (siphunculi) aan het uiteinde van het achterlijf. Ze zijn met een wasachtig laagje bedekt.
De stammoeder verschijnt in april en zet haar eitjes groepsgewijs af op bladeren. In de eerste generatie zijn de ongevleugelde exemplaren in de meerderheid. Later verschijnen ook gevleugelde exemplaren, die naar de belendende perenbomen overvliegen. Reeds in juni migreren de meeste gevleugelden naar
lievevrouwenbedstro, Galium odoratum. Daar ontwikkelen zich zowel gevleugelde als ongevleugelde exemplaren. De gevleugelde vliegen in de herfst terug naar Pyrus waar wintereitjes worden gelegd. De soort overwintert als ei.
Type aantasting:
Zuigen aan bladeren.
Waardplanten:
De soort is in Pyrus gespecialiseerd.
Aangetaste plantendelen:
Bladeren.
Aantastingsbeeld:
Door het zuigen van de roze perenluis gaan de bladeren krullen, vergelen en worden gemarmerd. Kenmerkend voor de aantasting is vooral geelkleuring van aangetast blad. De aantasting komt pleksgewijs voor. Virusachtige verkleuringen aan bladeren.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De soort kan met andere soorten bladluizen verward worden.
Schade:
Ernstig aangetaste bladeren worden uiteindelijk zwart en vallen voortijdig af.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
De soort kan van tijd tot tijd hevige aantastingen veroorzaken.
Bestrijding:
Geen bijzonderheden.