Wetenschappelijke naam: Endocronartium pini
Synoniemen: Peridermium pini
Nederlandse naam: Harsdas van grove den
Systematiek: Basidiomycetes, Uredinales
Beschrijving en levenscyclus:
Op de naalden van individuele takken in de boomkroon ontstaan bruine verkleuringen die zich gaandeweg over de gehele naald uitbreiden en vervolgens in de bast van twijg en takken. Aan de basis van het afgestorven takgedeelte ontwikkelt zich op de scheiding tussen (nog) gezond een aangetast weefsel een donkere, necrotische inzinking in de bast rondom de tak, vaak met een lengte van meerdere decimeters. In de loop der tijd verspreidt de ziekte zich geleidelijk in de dikkere takken en de stam die vervolgens worden geringd, waardoor een progressieve afsterving van de kroon plaatsvindt. Het lagere gedeelte van de kroon blijft daarbij nog langere tijd gezond. Vanuit de ingezonken plekken op de bast vormt zich een soms uitbundige harsvloed. In het voorjaar (mei-juni) verschijnen aan de randen van de kankers crèmewitte, blaasvormige vruchtlichamen (aecidia) met een doorsnede van 2 tot 7 mm, waarin de bleek oranje aecidiosporen worden gevormd. De schimmel kent, als een van de weinige roestschimmels, geen tussenwaardplant en blijft gedurende zijn gehele levenscyclus aanwezig op de den. De schimmel overwintert soms als mycelium, maar meestal in de aecidiën op de aangetaste plant.
Type aantasting:
Roestschimmel.
Waardplanten:
Tweenaaldige dennen, met name grove den (Pinus sylvestris)
Aangetaste plantendelen:
Takken en stam.
Aantastingsbeeld:
Naaldverbruining, taksterfte en bastkankers op stam en takken met sterke harsafscheiding. Wanneer de tak op stam door de kanker door de aantasting wordt geringd sterft het distale gedeelte af. Bij zware aantasting takelt de gehele boom op de duur af, waarbij het lagere kroongedeelte nog het langst intact blijft.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
Het beeld van het beginstadium van aantasting (naaldverkleuring) kan soms ook optreden bij een aantasting van de boom door wortelrot veroorzakende schimmels (o.a. Armillaria spp. en Heterobasidion annosum), of bij aantastingen door andere naaldziektes zoals het schot (Lophodermium seditiosum). Bij aantasting door stamkankers (o.a. Crumenulopsis sororia), waarbij de tak of stam wordt geringd kan eveneens incidentele taksterfte optreden.
Schade:
Jonge bomen groeien slecht en vertonen een onregelmatige insterving van de kroon. Oudere bomen takelen geleidelijk af doordat zwaar aangetaste takken worden “geringd”. Dit proces kan vele jaren duren.
Verspreiding van de ziekte:
In Nederland komt de ziekte algemeen voor.
Bestrijding:
Teelt: Gebruik van andere Pinus-soorten dan tweenaaldige dennen.
Aantasting door de ziekte schijnt sterk genetisch bepaald te zijn. De kans voor het
optreden van een epidemie van de ziekte kan zodoende worden verminderd door gebruik
van een geschikte herkomst.
Sanitair: In bossen en beplantingen zwaar aangetaste bomen vroegtijdig verwijderen.
Chemisch: Geen praktische optie.
Aanvullende opmerkingen:
—