Nederlandse naam:
Eotetranychus carpini
Wetenschappelijke naam:
Eotetranychus carpini

Wetenschappelijke naam: Eotetranychus carpini
Synoniemen: –
Nederlandse naam: –
Taxonomische indeling: Acari: Tetranychidae

Beschrijving en levenscyclus:
Tot de familie van de spintmijten (Tetranychidae), behoren zeer kleine, ovale of elliptische, gele of rode spinachtige diertjes met 8 slanke pootjes, die uitsluitend (onder spinsel) van bladeren of naalden leven; ze zuigen aan bladeren en naalden, die dan geelgrijs verkleuren en verdrogen. Vaak is er een massaal voorkomen.

Adult: het vrouwtje is 0,4 mm lang; dof groen of groenachtig geel gekleurd, met rode ogen.

Ei: 0,1 mm groot, bolvormig, dof groen.

Het vrouwtje overwintert in een geschikte schuilplaats aan de waardplant (onder andere in de schorsspleten). Ze verschijnt weer in het voorjaar en vormt kleine gesloten kolonies, die in een zijdeachtig dicht spinsel leven. De kolonies breiden zich tussen april en oktober steeds verder uit. Er zijn ongeveer zes generaties per jaar.

Type aantasting:
Zuigen aan bladeren.

Waardplanten:
Alnus, Corylus, Carpinus, Acer, Quercus, Salix. Soms ook op sierplanten.

Aangetaste plantendelen:
Bladeren.

Aantastingsbeeld:
De aangetaste bladeren verkleuren (verbleken) aan de onderzijde. Slechts bij een zware aantasting wordt deze ook aan de bovenzijde zichtbaar en wel als gele stipjes en plekjes.

Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
Het ragfijne spinsel met de bijna microscopisch kleine mijten is specifiek voor spintmijten.

Schade:
De groei wordt door de mijt niet beduidend geremd.

Verspreiding en frequentie van aantasting:
De spintmijt komt in Nederland voor, maar veroorzaakte tot nog toe geen schade.

Bestrijding:
Geen bijzonderheden.