Wetenschappelijke naam: Epidiaspis leperii
Synoniemen: Epidiaspis betulae, Chermes pyri,
Aspidiotus piricola, Diaspis fallax
Nederlandse naam: Rode perenschildluis
Taxonomische indeling: Hemiptera: Diaspididae
Beschrijving en levenscyclus:
De familie van echte schildluizen (Diaspididae) hebben een karakteristiek wasachtige of doornachtig schildje waaronder het individu leeft. De meeste vrouwtjes zijn vleugel- en pootloos en alleen hun zuigende monddelen verraden hun verwantschap met andere Hemiptera. De weinig voorkomende mannetjes van schildluizen hebben één paar vleugels en lijken wel wat op mugjes. De soort plant zich ongeslachtelijk voort. Onder het schildje van een wijfje kunnen vele honderden eitjes worden afgezet.
Adult: het vrouwtjesschild is rondachtig, gewelfd, witachtig, gelig wit tot grijsgeel met een doorsnede van 1,1 – 1,6 mm. De bruingeel gekleurde kliertjes voor de vervelling zitten centraal of sub-centraal. Nadat het vrouwtje uit het ei komt is ze geelachtig, later wordt ze geelachtig rood tot wijnrood.
Het mannetje is kleiner dan het vrouwtje: zijn lengte is 0,6-0,8 mm. Het mannetjesschild is langwerpig smal, met of zonder een van voren naar achteren lopende rib. De vervellingskliertjes zitten aan het voorste eind.
In de herfst paren de vrouwtjes en overwinteren ze. In het voorjaar legt een vrouwtje ongeveer 45 eitjes. De voortplanting geschiedt bij deze soort tweeslachtelijk. De levenscyclus van deze soort is eenjarig. De soort is vooral in warmere delen van Europa wijd verbreid.
Type aantasting:
Zuigen aan stam en takken.
Waardplanten:
De meeste bekendheid kreeg de soort door aantastingen van de fruitbomen. De luis komt ook voor op Juglans, Carpinus, Sorbus en Aesculus.
Aangetaste plantendelen:
Stam en takken.
Aantastingsbeeld:
De larven en vrouwtjes zuigen aan de stam en takken.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De rode perenschildluis kan met andere schildluissoorten worden verward.
Schade:
De soort kan schade aan fruitbomen veroorzaken.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
Een in Nederland weinig algemene soort.
Bestrijding:
Geen bijzonderheden.