Symptomen:
Fosforgebreksverschijnselen uiten zich doorgaans als lichter gekleurde vlekken die onregelmatig over het blad zijn verspreid, soms met een roze tot paarsachtige tint. Zowel de bladbezetting van de gehele kroon als de bladgrootte zijn minder dan normaal.
Bij naaldbomen uit fosforgebrek zich doorgaans in een donkere, vaalgroene kleur van de naalden. Bij ernstig fosforgebrek blijven de naalden klein en hebben een bronsgroene tot bruinpaarse kleur. In de oudere naalden verschijnen soms necrotische vlekken. De kroon is ijl en de groei is slecht.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
—
Schade:
Chronisch fosforgebrek heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van de gehele boom.
Voorwaarden voor het optreden van de aantasting:
Fosforgebrek komt voornamelijk voor op de armere zandgronden en kan ontstaan door een onvoldoende aanwezigheid van opneembaar fosfor in de bodem.
Diagnose:
Aan de hand van een chemische bladanalyse. Hieruit kan worden afgeleid of het fosforgehalte in het blad in absolute zin voldoende is of te laag. Zowel bij loof- als naaldboomsoorten ligt de ondergrens tussen circa 1 g P (als element) per kg droge stof. Dit geldt voor vrijwel alle boomsoorten. Daarnaast is ook de verhouding met de in het blad aanwezige stikstof van belang. Bij een N/P-verhouding > 20 kan relatief P-gebrek optreden.
Bestrijding:
Fosforgebrek kan doorgaans door een éénmalige bemesting met een fosformeststof worden opgeheven. De dosering dient te zijn afgestemd op de chemische bodemsituatie (c.q. de hoeveelheid opneembaar fosfor die reeds in de bodem aanwezig is). Als ruwe indicatie bij een bodemchemische analyse geldt voor het niveau waarbij P-gebrek kan optreden een gehalte van minder dan 20 mg P2O5 / 100 g droge grond (bepaald als zgn. P-totaal cijfer), voor de weinig eisende boomsoorten, een gehalte van 20 á 40 en voor de meer eisende soorten een gehalte > 40 mg P2O5/100g.
Aanvullende opmerkingen:
Fosforgebrek is bij bomen in het stedelijk gebied een zelden voorkomend verschijnsel. Het is voornamelijk beperkt tot naaldbossen op de armere (zand)gronden.