Nederlandse naam:
Boorkever
Wetenschappelijke naam:
Hylecoetus dermestoides

Wetenschappelijke naam: Hylecoetus dermestoides
Synoniemen: –
Nederlandse naam: Boorkever
Taxonomische indeling: Coleoptera: Lymexilonidae

Beschrijving en levenscyclus:
De boorkevers (Lymexilonidae) zijn langgerekte, 6 – 18 mm lange insecten. Mannetjes zijn meestal zwart en beduidend kleiner dan de bruingekleurde vrouwtjes. De antennes van het mannetje zijn waaier- of geweivormig. De larve is eveneens langgerekt en heeft een naar voren vergroot eerste segment dat voor een deel over de kop reikt. Het achtereinde is voorzien van een paar hoornachtige uitsteeksels die doornvormig of blaasvormig zijn.

Adult: het mannetje is circa 8 mm lang, donkerbruin tot zwart. Kop, borststuk en achterste deel van de dekschilden zijn zwart. Voelsprieten (antennen) zijn groot en waaiervormig. Het vrouwtje is groter dan het mannetje, 11 – 18 mm lang, geelbruin. Haar achterlijfuiteinde is gevorkt.

Larve: de larve is langgerekt, geelwit. Ze heeft 3 paar borstpoten. Halsschild hangt deels als een monnikenkap over de kop, achtereinde loopt uit in een paar doornachtige, van tandjes voorziene uitsteeksels (tot 18 mm lang).

De kever, die slechts enkele dagen leeft, legt de eitjes van april tot juli afzonderlijk of in serie in schorsspleten van nog niet uitgedroogde staande of gevelde stammen. De larfjes boren zich in de bast en vervolgens in het hout. De boorgangen lopen meestal radiaal in de stam en kunnen een lengte bereiken van ongeveer 25 cm. De larven leven van de in de gangen groeiende schimmel Endomyces hylecoeti. De verpopping heeft dicht onder de oppervlakte in het hout plaats.

Type aantasting:
Gangenstelsel in de bast van de stam.

Waardplanten:
Zowel loof- als naaldboomsoorten. Betula, Fagus, Pseudotsuga, Picea.

Aangetaste plantendelen:
Stam.

Aantastingsbeeld:
De larve boort ronde gaatjes van verschillende diameters in bast en hout, waaruit grote hoeveelheden wit boormeel verschijnen; de enigszins slingerende boorgangen in het hout verkleuren later zwart door de aanwezigheid van een schimmel. Hierdoor vermindert de waarde van het hout voor een aantal gebruiksmogelijkheden aanzienlijk.

Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
Afhankelijk van de boomsoort kan de soort met de ongelijke houtkever, Xyleborus dispar, de gestreepte sparrenhoutkever, Xyloterus lineatus en de kleine dennenhoutkever, Gnatotrichus materiarius, worden verward.

Schade:
De gangen in het hout, waarvan de gangen door de schimmel donker verkleuren, verminderen de waarde van het hout voor een aantal gebruiksmogelijkheden.

Verspreiding en frequentie van aantasting:
De soort komt algemeen in Nederland voor.

Bestrijding:
Stammen op schaduwrijke plaatsen worden door een hogere luchtvochtigheid eerder aangetast dan wanner ze op open terreinen aan zon en wind worden blootgesteld. Ontschorste stammen worden als regel niet aangetast.