Macrosiphum euphorbiae
Synon.: M. solanifolii.
Een polyphaag bladluis, die rond 1917 uit Noord-Amerika naar Europa is geïmporteerd. Van boomsoorten gebruikt de soort Eucalyptus als voedselplant. Ook worden veel sierplanten gebruikt.
Bestrijding van deze soort: geen bijzonderheden.
Beschrijving:
Ongevleugelde wijfjes: 1,7 tot 3,6 mm lang; grijsgroen tot rose en vaak glimmend; spilvormig (E.:spindle – shaped), met lange voelsprieten en poten; zuigbuis (sphunculi) zeer lang, dun en gebogen; de staart lang en vingervormig.
Gevleugeld: 1,7 tot 3,4 mm lang; gelijk gekleurd als ongevleugelde exemplaren, maar voelsprieten, kop, borst en zuigbuis gewoonlijk geelbruin.
Pop: langgerekt lichaam en puntig, met een donkere, door het midden en van voren naar achteren lopende streep met een dun wassen laagje.
Voedselplanten:
Van de bomen op Eucalyptus, maar voornamelijk op sierplanten: Richardia, Dianthus, Cineraria, Dahlia, Freesia, Gladiolus, Iris, Calendula, Antirrhinum, Tulipa, Valeriana, Aquilegia vulgaris, Althea rosea, Lathyrus odoratus.
Schadebeeld:
Door het zuigen van de soort worden de plantedelen misvormd en hun ontwikkeling belemmerd. Bij een aantal sierplanten maakt de soort in een aantal gevallen virusoverdracht mogelijk.
Levenscyclus:
De soort overwintert in meeste gevallen als adult of pop. Slechts beperkt is de overwintering als ei (op Rosaceeen) waargenomen. Vanaf het vroege voorjaar ontwikkelt de generatie zich in zeer snel tempo. Verspreiding naar de andere planten vindt in mei en juni plaats, als de gevleugelde exemplaren tot ontwikkeling zijn gekomen.
Bestrijding:
Geen bijzonderheden.