Nederlandse naam:
Ringelrups
Wetenschappelijke naam:
Malacosoma neustria

Wetenschappelijke naam: Malacosoma neustria
Synoniemen: –
Nederlandse naam: Ringelrups
Taxonomische indeling: Lepidoptera: Lasiocampidae

Beschrijving en levenscyclus:
De spinners zijn vlinders van middelmatige grootte met dichtbehaard lichaam. Hun voorvleugels zijn driehoekig, de achtervleugels klein en afgerond. Ze vliegen ‘s nachts. In rust worden de vleugels steil dakvormig over het lichaam geplaatst.

Adult: het vrouwtje heeft een vleugelspanwijdte van 35 – 40 mm. De vleugels zijn roodachtig bruin met een donkerder gekleurde dwarsband op de voorvleugels.
Het mannetje is iets kleiner: 30 – 32 mm. Zijn vleugels zijn okergeel met een donkerder gekleurde dwarsband op de voorvleugels.

Ei: het eitje is 0,5 mm in doorsnede met een cilindrische vorm. De eitjes worden in brede ringen rondom dunne twijgen bevestigd.

Larve: de larve is 40 – 50 mm lang. Hij is geelachtig behaard. Het lichaam is bruin gekleurd met een witte ruglijn en aan weerszijde blauwe en oranje zijlijnen. Op de grijsblauwe kop komen twee zwarte vlekken voor.

Pop: de pop is 18 mm lang. Bruinachtig zwart en behaard.

De vlinders vliegen in juli. De eitjes, karakteristiek in brede ringen om dunne twijgen bevestigd, overwinteren. De rupsen komen eind april uit. Ze vreten aanvankelijk in groepen bijeen de knoppen en bladeren. Zolang de rupsen nog niet volgroeid zijn, blijven ze in de buurt van hun spinsel. Later leven ze solitair. Verpopping vindt plaats in juni tegen de stam, tussen de bladeren of op de grond.

Type aantasting:
Bladvraat.

Waardplanten:
Alnus, Betula, Cotoneaster, Crataegus, Malus, Pyrus, Prunus, Populus, Quercus, Salix, Ulmus, Pyracantha, Rosa, Syringa.

Aangetaste plantendelen:
Bladeren van jonge bomen.

Aantastingsbeeld:
De bladeren worden door de rupsen aangevreten. Ze maken spinsels, vooral in takgaffels. Jonge beplantingen kunnen door dit insect geheel worden ontbladerd. Als regel herstellen zij zich hiervan gemakkelijk.

Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De bladvraat is weinig specifiek en lijkt veel op die van andere bladvretende insecten.

Schade:
Door de vraat kan er groeivermindering optreden.

Verspreiding en frequentie van aantasting:
In Nederland algemeen en vaak voorkomend.

Bestrijding:
De beplantingen herstellen gewoonlijk gemakkelijk van de aantasting. Bestrijdingsmaatregelen zullen derhalve slechts worden overwogen indien de plaag enige jaren achtereen voortduurt of wanneer de bomen, door een met andere beschadigers gecombineerde vreterij, het gehele seizoen kaal zullen staan.