Nederlandse naam:
Bladroest van populier
Wetenschappelijke naam:
Melampsora allii-populina

Wetenschappelijke naam: Melampsora allii-populina; Melampsora larici-populina
Synoniemen: —
Nederlandse naam: Bladroest van populier
Taxonomische indeling: Basidiomycetes, Uredinales

Beschrijving en levenscyclus:
Omstreeks juni ontstaan op de bladeren van de populier kleine gele vlekjes, waarop zich oranjegele sporenhoopjes ontwikkelen (uredosori) waarin de uredosporen worden gevormd die gedurende het groeiseizoen bladeren (her)infecteren en zodoende een belangrijke rol hebben in de uitbreiding en verspreiding van de ziekte. In de nazomer ontstaan op de aangetaste bladeren tevens de bruinzwarte, korstvormige teuleutosori. Na overwintering in het afgevallen het blad worden hierin de basidiosporen gevormd die in het voorjaar de naalden van de lariks infecteren (dit geldt voor de Melampsora larici-populina) of de bladeren van de ui (Allium spp.). Dit laatste geldt voor de Melampsora allii-populina. Op de naalden c.q. bladeren van deze planten ontwikkelen zich achtereenvolgens de spermogonia en de aecidiën waarvan de aecidiosporen in de loop der zomer wederom de bladeren van de populier infecteren. Warme, natte zomers zijn bevorderlijk voor de uitbreiding en verspreiding van de schimmel.

Type aantasting:
Roestschimmel.

Waardplanten:
Populierensoorten uit de sectie Aigeiros (zwarte populieren) en Tacamahaca (balsempopulieren en hybride balsempopulieren).

Aangetaste plantendelen:
Bladeren

Aantastingsbeeld:
Op de bladeren van de boom ontwikkelen zich kleine gele vlekjes met oranjegele sporenhoopjes die zich geleidelijk uitbreiden over het blad. Gedurende de zomer treedt voortijdige bladval op. Bij herhaaldelijk zware aantastingen treedt in de kroon overmatige taksterfte op. Op de tussenwaardplanten (lariks en ui) blijft de aantasting doorgaans beperkt tot de vorming van oranjegele sporenhoopjes op de bladeren, respectievelijk naalden van de planten.

Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
– Sommige andere, verwante roestschimmels, zoals Melampsora medusae;
– Bladvlekkenziekte, veroorzaakt door Marssonina spp. (syn. Drepanopeziza spp.).

Schade:
Bij serieuze aantastingen stagneert de ontwikkeling van de kroon en treedt productieverlies op. Jonge bomen kunnen bij jaarlijks terugkerende, ernstige aantastingen soms geheel afsterven. Verzwakte bomen zijn vatbaar voor secundaire aantastingen zoals die van de schorsbrand (Dothichiza populea, syn. Cryptodiaporthe populea).

Verspreiding van de ziekte:
In Nederland komt de ziekte zeer algemeen voor.

Bestrijding:
Teelt: – Aanplant van minder vatbare populierenrassen;
– Geen populieren planten in de nabijheid van lariks;
– Geen uienteelt toepassen in de nabijheid van populier.
Sanitair: Opruimen van het afgevallen blad.
Chemisch: In de kwekerij: bladbespuitingen met daartoe geëigende middelen.

Aanvullende opmerkingen:
Omdat er steeds opnieuw weer nieuwe fysio’s van de bladroest de kop opsteken die de zgn. resistentiebarriéres van resistente of tolerante cultivars kunnen doorbreken dan wel een grotere virulentie bezitten, moet er rekening mee worden gehouden dat als resistent bekend staande cultivars in de toekomst tóch ziek kunnen worden. Om dit probleem enigszins het hoofd te bieden is te overwegen om liefst geen klonale beplanting op al te grote schaal aan te leggen, maar om te kiezen voor een mengsel van verschillende cultivars, liefst bestaande uit verschillende soorten.
Op populieren van de sectie Leuce (witte populieren) komen andere, verwante roestschimmels voor zoals de Melampsora pinitorqua die tevens de dennendraaiziekte op grove den (als tussenwaardplant) veroorzaakt en Melampsora rostrupii, met Overjarig bingelkruid (Mercurialis perennis) als tussenwaardplant en Melampsora larici-tremulae, met lariks als tussenwaard. De laatste komt ook voor op populieren uit de sectie Tacamahaca.