Nederlandse naam:
Pammene spiniana
Wetenschappelijke naam:
Pammene spiniana

Pammene spiniana
Syn. : Ephippiphora spiniana; Pseudotomia, Hennimene trigonana; Grapholita spinetorum
Een vooral in Zuid-Europa veel voorkomende mot uit de familie Tortricidae. De soort leeft op bloemen van een aantal Loofboomsoorten en struiken.
De bladrollers (Tortricidae) zijn een grote talrijke familie van vrij kleine vlindertjes met relatief brede en rechthoekige voorvleugels. De meeste soorten houden de vleugels in rust als een dakje, vele lijken op vogeluitwerpselen of stukjes blad. Achtervleugels zijn meestal grijsachtig bruin. Larve leeft gewoonlijk tussen samengevouwen of opgerolde bladeren (vandaar de naam), in jonge twijgen of in vruchten. Ze boort soms gangen in planten.

De levenscyclus van deze soort is éénjarig.

Bestrijding van deze soort: geen bijzonderheden.

Adult:
Vleugelspanwijdte 11-12 mm. Donker purperachtig grijs, met zeer fijne dwarse golflijnen. Voorrandshaakjes leigrijs, onduidelijk; binnenrandvlek wit, klein, staandovaal, de punt iets spits. Spiegel onduidelijk, door drie horizontale lichtgrijs gerande zwarte streepjes aangegeven. Achtervleugel is purperkleurig, binnenrand donkergrijs, wortelveld iets doorzichtig bleekgrijs.

Larve (rups):
Witachtig. Kop geel tot lichtbruin. Halsschild bijna van dezelfde kleur als het lichaam; achter licht gestippeld. Het lichaam is wit gekorreld.

Pop:
5-6 mm lang. Lang, geelbruin tot roodbruin.

Voedselplanten:
Crataegus, Prunus, Malus, Sorbus, Cydonia, Viburnum, soms ook Alnus.

Schadebeeld:
De larven leven op bloeiwijze van hun voedselplanten.

Levenscyclus:
De vlinder vliegt van juli tot in september. Het vrouwtje legt haar eitjes op de bloemknoppen. De jonge rupsen leven en eten in en van de samengesponnen bloemen. Later verhuist de rups naar de stam onder de boomschors. Daar wordt eerst een stevige cocon gebouwd waarin de rups overwintert. De verpopping vindt in april of mei plaats.

Bestrijding:
Geen bijzonderheden.

Afbeeldingen: