Wetenschappelijke naam: Periphyllus testudinaceus
Synoniemen: –
Nederlandse naam: –
Taxonomische indeling: Hemiptera: Chaitophoridae
Beschrijving en levenscyclus:
Chaitophoridae is een familie van de middelgrote tot grote luizen. Hun romp en poten zijn gewoonlijk met lange haren bezet. Ze leven bijna uitsluitend op Acer-soorten. De twee horentjes (siphunculi) aan het uiteinde van het achterlijf lijken poreus of stomp en het achtereind (cauda) lijkt op een knobbeltje of is afgerond. De uiteinden van de voelsprieten zijn gewoonlijk lang. De kolonies van deze soort worden niet door de mieren bezocht.
Adult: de ongevleugelde vrouwtjes zijn 2,0 – 3,7 mm lang, donker groen tot donker bruin of zwartachtig. De gevleugelde exemplaren hebben aan de bovenzijde van het achterlijf dwarsbanden die donkerder zijn gekleurd dan de vlekken op hun vleugels. Zie ook de verwante soort P. acericola.
Larve: dof groen en met lange haren bezet. In de zomer verandert de kleur in dof geel, terwijl de lange beharing aanwezig blijft.
In het voorjaar zuigen de luizen in kolonies aan de onderzijde van de uitlopende bladeren. De jonge larven groeperen rondom de hoofdnerven nabij de bladbasis. Later ontwikkelen zich ook kolonies van zowel de gevleugelde als ongevleugelde vormen op de jonge twijgen. Deze kolonies sterven in de zomer uit. De soort overleeft dankzij jonge dimorphe zomerlarven. Uit deze ontwikkelen zich deels gevleugelde en deels ongevleugelde adulten. De larven vormen in tegenstelling tot P. acericola geen groepjes aan de onderzijde van het blad maar ze brengen individueel langs de hoofdnerven de zomer door. Deze zomerlarven zijn van juni tot september aanwezig. In de herfst ontstaat een generatie die wintereitjes produceert. De kolonies worden door de mieren gemeden.
Type aantasting:
Zuigen aan bladeren.
Waardplanten:
De soort is gespecialiseerd in Acer-soorten, vooral Acer campestre. Soms wordt ook Aesculus hippocastanum gebruikt.
Aangetaste plantendelen:
Bladeren.
Aantastingsbeeld:
De luizen en larven zuigen aan de onderzijde van de bladeren.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
Verwarring is mogelijk met andere soorten bladluizen.
Schade:
Er ontstaat geen noemenswaardige schade. Alleen bij een sterke aantasting op de kwekerij kunnen jonge planten enigszins in hun groei worden geremd. Door de aanzienlijke productie van honingdauw worden de planten bezoedeld en kan hun economische waarde verminderen. De aantasting is meestal het hevigst in het voorjaar op jonge bladeren.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
Een in Europa algemene soort.
Bestrijding:
Geen bijzonderheden.