Nederlandse naam:
Schimmelluis
Wetenschappelijke naam:
Phloeomyzus passerinii

Wetenschappelijke naam: Phloeomyzus passerinii
Synoniemen: P. redelei, Loewia passerinii
Nederlandse naam: Schimmelluis
Taxonomische indeling: Hemiptera: Thelaxidae

Beschrijving en levenscyclus:
De schimmelluizen (Thelaxidae) zijn zeer kleine insecten met afgevlakt lichaam. Hun ogen zijn tot drie facetten gereduceerd. Antennen zijn kort met een eveneens kort laatste lid. De twee horentjes (siphunculi) aan het einde van het achterlijf zijn breed en taps toe lopend. Het staartje lijkt op een knobbeltje of is breed afgerond.

Adult: ca. 0,5 mm lang, geelachtig groen. Bijna uitsluitend vleugelloze luizen onder wit schimmelpluis.

Larve: lijkt veel op de adult.

De luizen kunnen dichte kolonies vormen op de schors van populierenstammen, gewoonlijk langs de schaduwzijde. Bij massale aantasting zijn de gehele stam en ook de takken met een wit schimmelachtig pluis bedekt. De luizen voeden zich met het sap van de schors en zijn meestal weinig schadelijk. Bomen van elke leeftijd kunnen aangetast worden.

Type aantasting:
Zuigen aan stam en takken.

Waardplanten:
Populus. Voorkeur voor Populus nigra.

Aangetaste plantendelen:
Stam en takken.

Aantastingsbeeld:
Wit of grijsachtig waspluis in de schorsgroeven van de stam en dikke takken, waaronder kolonies trage luizen. Bij massale aantasting kan de stam vooral op de schaduwzijde tot ver in in de kroon met het op schimmel lijkende pluis bedekt zijn.

Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De aantasting is zeer specifiek.

Schade:
Ofschoon een massale bezetting op de stam zeer spectaculair kan zijn, bleken de gevolgen van de aantasting in Nederland van weinig of geen betekenis te zijn geweest.

Verspreiding en frequentie van aantasting:
In de jaren zestig een massaal optreden op een aantal locaties in Nederland.

Bestrijding:
Geen bijzonderheden.