Nederlandse naam:
Phorocantha semipunctata
Wetenschappelijke naam:
Phorocantha semipunctata

Phorocantha semipunctata
De soort is een boktor die tot de familie Cerambycidae hoort. Oorspronkelijk uit Australië afkomstig is de boktor thans naar alle werelddelen geïmporteerd. De soort geldt als een gevaarlijke vijand van Eucalyptus-soorten.

De boktorren zijn een talrijke, wereldwijd verspreide familie. De meeste soorten hebben opvallend lange antennen, meestal langer bij het mannetje dan bij het vrouwtje. Lichaam is meestal lang en afgeplat. Hun elytra is vaak breder dan prothorax. Tarsen van mannetjes zijn breder dan van vrouwtjes. Veel soorten zijn zeer kleurrijk, kleuring is soms seksueel dimorf; er zijn ook veel gewoon donker gekleurde soorten. De meeste soorten vliegen goed; sommige zijn snel en luidruchtig. Boktorren vreten bloemen, stuifmeel en bladeren. Sommige vreten weinig in het volwassen stadium. De larven zijn bijna allemaal vreters van dood en levend hout. Ze kunnen zeer schadelijk zijn, in huis en in de bosbouw. Hun lichaam is afgeplat en hun kleur gewoonlijk bleek geel. Hout is niet erg voedzaam en de ontwikkeling duurt dan meestal ook lang, 2, 3 jaren of nog veel langer. Verpopping vindt plaats in een verbrede vraatgang of in een kamer onder schors. Larven leven vaak na het vellen van stammen gewoon door, zodat geëxporteerde kevers soms ver van huis uit het hout tevoorschijn komen.

De levenscyclus van deze soort is eenjarig.

Bestrijding van deze soort is mogelijk.

Adult:
Grootte: 14-28 mm. Het lichaam is langwerpig en vlak. De bovenzijde is glanzend bruin met een gele tekening. Dekvleugels in de basale helft zijn zeer grof en diep gestippeld, “apicale”(D)? helft glad en aan het eind in twee spits toe lopende doornen eindigend. De doorn aan de zijkant van het halsschild is kort en puntig. De antennen zijn langer dan het lichaam, de meeste leden eindigen aan de binnenzijde in een doorn.

Larve:
In het voorjaar komen de larven uit het ei en beginnen met hun vraat onder de schors. Hun ontwikkeling in een levende stam duurt 3-5 maanden. Ze kunnen hun ontwikkeling ook in afgestorven hout voltooien. Voor de verpopping boort de larve zich 5-15 cm diep in the hout.

Voedselplanten:
De boktor is in Eucalyptus-soorten gespecialiseerd.

Schadebeeld:
De soort tast vooral de nog levende, meestal wat verzwakte en kwijnende of pas afgestorven bomen aan. Een droge periode werkt de aantasting in de hand.
De larven vreten gangen onder de schors en verzwakken of doden zo de boom.

Levenscyclus:
Het vrouwtje legt haar eitjes afzonderlijk onder de schors. Na het uitkomen beginnen de larven aan het boren van hun vraatgangen (25-40 cm lang). Dit duurt 3-5 maanden. Hierna boort de larve zich 5-15 cm diep in het hout waar de verpopping plaatsvindt. De kevers vliegen (in Zuid-Europa) van mei tot oktober.

Bestrijding:
Vers aangetaste bomen moeten onmiddellijk worden geschild. Ook het leggen van vangbomen wordt toegepast.

Afbeeldingen: