Wetenschappelijke naam: Pityokteines spinidens
Synoniemen: Ips spinidens
Nederlandse naam: –
Taxonomische indeling: Coleoptera: Scolytidae
Beschrijving en levenscyclus:
Bastkevers (Scolytidae) zijn meestal kleine, donkerbruine of zwarte kevertjes met een zeer korte snuit, knievormig gebogen antennen met een min of meer ovale tot bolvormige eindknots en gladde of dun behaarde dekschilden. In het voorjaar boren de kevers een gang onder de bast van vooral verzwakte of stervende bomen. Aan de rand van deze gang worden de eieren in nisjes afgezet. De larven vreten hun gangen min of meer loodrecht op de moedergang, waardoor tenslotte een verward netwerk ontstaat. Aan het einde van de larvengang vindt de verpopping plaats. Van daaruit boren de jonge kevers openingen naar buiten. De meeste soorten van deze familie tasten slechts sterk verzwakte bomen aan, zodat ze, economisch gezien, minder belangrijk zijn.
Adult: de kever is 2,0 – 2,8 mm lang, zwartbruin en met gele antennen. Het voorhoofd van het vrouwtje is in het midden glad en glanzend. De rest is met dichte, gele beharing bedekt die ongeveer voor de helft korter is als die aan de voorste rand van de halsschild.
Ei: de eitjes worden in moedergangen in nisjes onder de bast van verzwakte of kwijnende bomen afgezet.
Larve: wit, pootloos met een bruine kop.
Pop: de verpopping vindt plaats in een popwieg aan het eind van de larvengang.
De kever vliegt reeds in het vroege voorjaar, eerst in april en opnieuw in augustus. Naast zusterbroedsels zijn er gewoonlijk twee generaties per jaar; in een bijzonder gunstig jaar ook een derde. De moedergangen in de schors zijn meestal vierarmig. De armen zijn 4 tot 5 cm, soms tot 10 cm lang. De larvengangen liggen dicht op elkaar, ze lopen slingerend in de lengterichting van de stam. Ze zijn 6 – 7 cm lang. De rijpingsvraat van de jonge kevers vindt plaats in de schors. De popwieg ligt tot 1 cm diep in het spinthout. De overwintering vindt zowel plaats als larve, pop of jonge kever in het spinthout. Er zijn twee, soms drie generaties per jaar.
Type aantasting:
Gangenstelsels in de bast.
Waardplanten:
Abies. Soms Picea en Larix. Zelden Pinus.
Aangetaste plantendelen:
Stammen en takken.
Aantastingsbeeld:
Het broedbeeld is stervormig, meestal vierarmig.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De soort gemakkelijk met andere bastkevers verward worden.
Schade:
De soort heeft, eveneens als Pityokteines curvidens, de neiging tot een massale aantasting waarbij ernstige schade aan het bos kan worden toegebracht.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
De soort is niet in Nederland aanwezig.
Bestrijding:
De aantasting wordt zichtbaar door verdroging van de onderste takken in de boomkroon. Preventief kan worden opgetreden door de keverhaarden vóór het uitvliegen (eind maart) grondig op te ruimen. Door het leggen van vangbomen (in halfschaduw) kan er een vorm van bestrijding worden uitgevoerd. De vangbomen dienen tijdig te worden ontschorst of verwijderd.