Wetenschappelijke naam: Plagiodera versicolora
Synoniemen: –
Nederlandse naam: Ronde wilgenhaan
Taxonomische indeling: Coleoptera: Chrysomelidae
Beschrijving en levenscyclus:
De familie Chrysomelidae omvat zeer veel soorten. Het zijn bijna alle bladetende kevertjes die gewoonlijk ‘bladhaantjes’ worden genoemd. De meeste soorten zijn klein, langwerpig eivormig, fraai gekleurd en vaak levendig metaal-glanzend. De larven hebben vaak wratachtige verhevenheden of doorntjes verspreid over het lichaam en leven meestal vrij op planten. Ze bezitten drie paar duidelijke borstpoten.
Adult: de kever is 2,5 tot 4,5 mm lang. Zijn kleur is zeer variabel; de bovenzijde glanst metaalachtig blauw of groen. De poten zijn zwart. Het lichaam is van boven gezien ovaal.
Larve: tot 5 mm lang; lichtgrijs of geel met zwarte haarbosjes. 3 paar poten. De jonge larven zijn zwart en glimmend.
De kevers overwinteren in bastspleten of elders op beschutte plekken. De eerste eitjes (geelbruin) worden in mei in groepen van 10 tot 30 stuks op de onderzijde van de bladeren gevonden. De larven van de eerste generatie verschijnen in mei en die van de tweede in juli. Ze voeden zich met het blad door dit aan de onderzijde te skeletteren. Bij ongunstige omstandigheden, zoals extreme droogte of natheid staakt de soort tijdelijk zijn ontwikkeling. Per jaar zijn er twee generaties die elkaar meestal in ontwikkeling overlappen.
Type aantasting:
Bladvraat behalve de nerven. Afschaven van het bladoppervlak door kevers en skeletteren van de bladonderzijde door larven.
Waardplanten:
Salix, Populus.
Aangetaste plantendelen:
Bladeren.
Aantastingsbeeld:
Kleine schaafplekjes aan het bladoppervlak door vreterij van de kevers. Skeletterende larven aan bladonderzijde. Van het blad blijven meestal slechts de nerven over.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De bladvraat lijkt op veel op die van de andere bladhaantjes. De larve lijkt veel op die van andere bladhaantjes van het genus Phyllodecta zoals de blauwe wilgenhaan (Phyllodecta vulgatissima) en de bronzen wilgenhaan (Phyllodecta vitellinae).
Schade:
De soort behoort samen met de andere wilgenhaantjes tot de ernstige plagen van de wilgencultuur, speciaal in grienden. Vooral het kathout heeft van de plaag te lijden. Vaak worden de planten jaar in jaar uit ontbladerd. Doordat de wilgenhaantjes twee generaties per jaar hebben, blijven de wilgen voortdurend kaal zonder dat ze de gelegenheid hebben zich te herstellen. Hierdoor kan in grienden grote sterfte ontstaan. Populieren worden minder zwaar aangetast.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
In Nederland vooral op wilg zeer algemeen.
Bestrijding:
Geen bijzonderheden.