Wetenschappelijke naam: Pseudochermes fraxini
Synoniemen: –
Nederlandse naam: Essenschorsluis
Taxonomische indeling: Hemiptera: Eriococcidae
Beschrijving en levenscyclus:
De familie Eriococcidae zijn dopluizen en behoren tot de superfamilie van schildluizen. Het vrouwtje van een dopluis is ongevleugeld en wordt beschermd door een schildje. Bij de dopluis zit het schildje niet los zoals bij een echte schildluis, maar is een onderdeel van het lichaam. Het schildje is min of meer bol en de omtrek is rond. Het dier is slechts enkele millimeters lang. Onder het schildje worden meestal vele honderden tot enkele duizenden eitjes afgezet, waarna het wijfje sterft. De jonge larven komen onder het schildje vandaan en verplaatsen zich. Dan zuigen ze zich vast en blijven meestal op dezelfde plaats zitten. De weinig voorkomende mannetjes van dop- en schildluizen hebben één paar vleugels en lijken wel wat op mugjes. De voortplanting kan zowel na bevruchting als ook parthenogenetisch plaatsvinden.
Adult: het vrouwtje van de essenschorsluis is zeer klein, ongevleugeld en slechts 0,9 mm groot. Gewoonlijk oranjerood tot oranjegeel gekleurd, met zwarte ogen.
Larve: de jonge larven zijn roodachtig gekleurd.
De volwassen mannetjes verschijnen in oktober tot begin november. Ze kruipen over de stam op zoek naar de (ongevleugelde) vrouwtjes. De oranjerode vrouwtjes bereiken pas in het voorjaar van het daaropvolgende jaar hun volwassenheid. De eitjes worden in mei en juni gelegd waarna de vrouwtjes sterven. De larven verschijnen vanaf juni, kruipen over de stam om zich vervolgens vast te zuigen. Ze overwinteren en zijn in maart volwassen. De soort vormt kolonies rode of oranjekleurige luizen omgeven met witte, vlekkerige waswol. Vooral gladde stammen kunnen er als besneeuwd uitzien. Er is één generatie per jaar.
Type aantasting:
Zuigen aan de bast van stammen.
Waardplanten:
De soort is op Fraxinus gespecialiseerd.
Aangetaste plantendelen:
Stammen.
Aantastingsbeeld:
De luizen zuigen aan de bast van vijftien tot dertigjarige bomen van Fraxinus en komen vaak over de gehele lengte van de stam voor waardoor deze er als uitbesneeuwd uitzien. Op oudere bomen worden ze in bastspleten of aan vergroeiingen aangetroffen. Door hun zuigen verdroogt plaatselijk de bast en ontstaan scheuren langs de grens van dood en gezond weefsel. Tussen de vingers doodgedrukt laat de luis een bloedkleurige vlek na.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De aantasting is specifiek.
Schade:
De essenschorsluis is een zwakteparasiet. Sterke aantastingen komen doorgaans op slecht groeiende bomen voor. Het komt niet zelden voor dat deze schildluis, bijvoorbeeld in combinatie met de gewone dopluis, het doodgaan van de boom versnelt.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
Een in Nederland algemene soort.
Bestrijding:
Geen bijzonderheden.