Nederlandse naam:
Psylla uncatoides
Wetenschappelijke naam:
Psylla uncatoides

Psylla uncatoides
Een soort uit de familie van de bladvlooien, Psyllidae, die oorspronkelijk uit Australië stamt en thans over de hele wereld in warmere streken aanwezig is. De soort gebruikt vooral Acacia-soorten (31!) en voorts ook op Albizia.
Psyllidae (bladvlooien) zijn kleine, enkele millimeters lange insecten die goed kunnen springen en zeer actief zijn. Ze hebben relatief grote, vliezige vleugels en sterke achterpoten die ze goed voor hun sprongen kunnen gebruiken. Ze scheiden honingdauw af in de vorm van kleine bolletjes. De groene of zwarte larven zijn bedekt met zelf geproduceerde witte wasdraadjes. Ze bewegen vrij traag.Vele soorten zijn gebonden aan een bepaalde boomsoort, in Nederland bijv. Buxus, Malus en Pyrus.

Adult:
Een volwassen bladvlo is een klein bruinachtig en gevleugeld insect dat zijn gele eitjes in clusters in de top van twijgen en takken legt. De nimfen van de soort voeden zich met de sappen van hun waardplant. Hun ontwikkeling is zeer snel en op een tak kan men tegelijkertijd nimfen, adulten en eitjes aantreffen.

Larve:
De larven (nimfen) van deze soort zijn kleine diertjes, die op luizen lijken. Hun lichaam is plat en bruinachtig van kleur. Ze verplaatsen zich vrij traag.

Ei:
Geelachtig van kleur.

Voedselplanten:
De soort gebruikt veel Acacia-soorten en voorts onder andere Albizia.

Schadebeeld:
Uit de geïnfecteerde knoppen ontstaan misvormde toppen, waarvan de geelgroene blaadjes dicht opeen staan. Door het zuigen van de bladvlooien krijgen de blaadjes een hol, lepelvormig aanzien. Men vindt deze aantasting ook bij jonge planten op de kwekerij, vooral bij oudere bomen die niet regelmatig worden gesnoeid. Op gevoelige planten kunnen duizenden imago’s, nimfen en eitjes worden waargenomen. De overvloedig geproduceerde honingdauw kan de planten ontsieren.

Levenscyclus:
‘s Winters zijn de larven verborgen in de knoppen. In het voorjaar, als de knoppen beginnen uit te lopen, worden de larven actief. Ze zuigen aan de bladeren en produceren ter bescherming een witte wasmassa. In mei of juni komen de eerste imago’s tevoorschijn, die bij het aanraken van de takken kunnen opspringen. De wijfjes leggen ‘s zomers eitjes in clusters in de buitenste schubben van de nieuwgevormde knoppen (1-3 eitjes per knop). De larven verschijnen in de herfst. In de warmere streken van Europa worden jaarlijks soms wel acht generaties gevormd.

Bestrijding:
Preventief: door het regelmatig snoeien van bomen, bijvoorbeeld bij Buxus.
Biologisch: in Californië heeft men met succes de oorspronkelijke natuurlijke vijanden uit Australië uitgezet.

Afbeeldingen: