Wetenschappelijke naam: Rhizina undulata
Synoniemen: Rhizina inflata
Nederlandse naam: Koffievuurtjeszwam
Taxonomische indeling: Ascomycetes; Pezizales
Beschrijving en levenscyclus:
In de periode tussen juli tot september treft men op de grond aan de rand van een aangetaste groep bomen 3 – 8 cm grote, donkerbruine vruchtlichamen aan (apotheciën) die een onregelmatig, opgeblazen, kussenvormig uiterlijk hebben (zoals een oliebol). Ze zijn hol aan de onderzijde met daarin een groot aantal wat wortelachtige structuren die de hoed met de grond verbindt en ze komen vaak voor in groepen of clusters.
In het begin zijn deze vruchtlichamen wit en slechts een halve cm groot, maar bij het groter worden, worden ze enigszins plat en koffiebruin en ze hebben een crèmewitte rand. In de rijpe apotheciën worden de asci gevormd met ascosporen die na vrijkomen met de wind worden meegenomen en zorgen voor de verspreiding van de schimmel. Het vruchtlichaam is niet meerjarig maar kan gedurende enige tijd nog in verdroogde toestand aanwezig zijn. In het algemeen worden in warmere zomers meer vruchtlichamen gevormd dan in de koudere zomers.
De schimmel infecteert de wortels van de boom en veroorzaakt hier wortelrot.
Onder normale omstandigheden wordt de ontwikkeling van de schimmel geremd door de groei van andere in de bodem levende schimmels en micro-organismen. Door verhitting van de bodem voor een korte periode (40 á 45 graden C) vindt echter een stimulering plaats van de kieming van in de bodem aanwezige ´slapende´ schimmelsporen en tevens een remming van de activiteit van de aanwezige antagonistische schimmels (die deze hoge temperaturen minder goed kunnen verdragen). Verhitting van de bodem is als zodanig een voorwaarde voor de eerste ontwikkeling van de ziekte.
Type aantasting:
Wortelparasiet.
Waardplanten:
Diverse naaldboomsoorten, maar vaak op Pinus nigra en Picea sitchensis.
Aangetaste plantendelen:
Wortels.
Aantastingsbeeld:
Een aangetaste boom vormt korte jaarscheuten waarvan de naalden spoedig vergelen, roodbruin worden en vervolgens afvallen. In de loop der jaren breidt het ziektebeeld zich als een olievlek uit in de beplanting waardoor een ronde tot ovale sterfteplek ontstaat.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
Het schadebeeld in de beplanting (c.q. het verspreidingspatroon) komt overeen met dat van de Honingzwam (Armillaria spp.). Het schadebeeld aan de afzonderlijke boom kan soms worden verward met dat van een aantal naaldziekten.
Schade:
De schimmel veroorzaakt een groeistagnatie van de aangetaste bomen, uiteindelijk gevolgd door sterfte. De heeft een hardnekkig parasitair karakter en breidt zich geleidelijk uit waardoor een steeds groter wordend gedeelte van de beplanting wordt ‘opgerold’.
Verspreiding van de ziekte:
In Nederland komt de aantasting momenteel slechts weinig voor.
Bestrijding:
Teelt: – Vermijden van bosbranden of verhitting van de bodem door bijvoorbeeld het
verbranden van takken op vellingsplaatsen;
– Het verbreken van wortelcontacten, bijvoorbeeld door het graven van barrières
(greppels) tussen aangetaste en nog gezonde gedeelten van de beplanting.
Sanitair: —
Chemisch: Geen praktische optie.
Aanvullende opmerkingen:
De leeftijd van de beplanting speelt t.a.v. de aantasting een ondergeschikte rol. Zowel jonge planten als volwassen bomen kunnen worden aangetast.