Wetenschappelijke naam: Scolytus intricatus
Synoniemen: –
Nederlandse naam: Eikenspintkever
Taxonomische indeling: Coleoptera: Scolytidae
Beschrijving en levenscyclus:
Scolytidae zijn meestal kleine, donkerbruine of zwarte kevertjes met zeer korte snuit, knievormig gebogen antennen met een min of meer ovale tot bolvormige eindknots en gladde of dun behaarde dekschilden.
In het voorjaar boren de kevers een gang onder de bast van vooral verzwakte of stervende bomen. Aan de rand van deze gang worden de eieren in nisjes afgezet. De larven vreten hun gangen min of meer loodrecht op de moedergang, waardoor tenslotte een verward netwerk ontstaat. Aan het einde van de larvengang vindt de verpopping plaats. Van daaruit boren de jonge kevers openingen naar buiten.
De meeste soorten van deze familie tasten slechts sterk verzwakte bomen aan, zodat ze, bosbouwkundig gezien, minder belangrijk zijn.
Adult: De kever is 2,5 tot 4 mm lang. Het halsschild is zwart en glanzend en de dekvleugels roodbruin. Het voorhoofd is bij het mannetje afgevlakt. Het vrouwtje heeft een sterker gewelfd en grover gegroefd voorhoofd. Het achterlijf is fijn gepuncteerd en dicht met kort haar bezet.
Larve: Ongeveer 3 mm lang. Wit, pootloos, bruine kop.
De kevers vliegen in mei en indien er een tweede generatie voorkomt ook in september. De larven overwinteren. De jonge kevers voeren eerst een uitgebreide rijpingsvraat uit aan de bast van eenjarige twijgen van Quercus
Type aantasting:
Gangenstelsel in stammen en takken.
Waardplanten:
De soort heeft een voorkeur voor Quercus-soorten. Soms ook op Fagus, Carpinus, Ostrya, Betula, Salix, Populus, Ulmus, Aesculus, Castanea.
Aangetaste plantendelen:
Stammen en takken.
Aantastingsbeeld:
De kever boort zich in de stammen en takken van verzwakte eiken en legt er een moedergang aan waardoor jonge bomen worden geringd en afsterven. De moedergang is 1 tot 3 cm lang en verloopt dwars op de stam, tak of twijg. De eitjes liggen aan beide zijden van deze gang. De larvengangen zijn lang en lopen dicht bij elkaar.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De gangen in de eik kunnen mogelijk worden verward met die van boktorren (Cerambycidae) of die van de eikenprachtkever, Agrilus biguttatus.
Schade:
Indien er jonge boompjes worden geplant kan de eikenbastkever hier veel schade aan toebrengen. Eveneens kan schade aan de voedselplanten ontstaan doordat de kever een uitgebreide rijpingsvraat uitvoert.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
Het betreft een in Nederland algemene soort die vooral bij pas geplante bomen optreedt.
Bestrijding:
Aanbevolen wordt de aangetaste bomen te verwijderen en te vernietigen voordat de kevers uitvliegen. Een preventieve maatregel bestaat uit het in een goede conditie brengen van jonge bomen door ze niet te laat in het seizoen te planten. Ook kan men bij pas geplante bomen enkele takken terugsnoeien zodat er minder verdamping plaatsvindt in relatie met de nog niet geheel aangeslagen wortels.
Bij droogte kan men een pas geplante wegbeplanting beter water geven.