Nederlandse naam:
Semanotus laurasi
Wetenschappelijke naam:
Semanotus laurasi

Wetenschappelijke naam: Semanotus laurasi
Synoniemen: –
Nederlandse naam: –
Taxonomische indeling: Coleoptera: Cerambycidae

Beschrijving en levenscyclus:
De familie van boktorren (Cerambycidae) zijn zeer kleine (3 mm) tot tamelijk grote (60 mm) langgerekte kevers die zich vooral door hun lange sprieten van andere keverfamilies onderscheiden. De larven leven in het hout. Ze zijn pootloos, langgerekt, taps toelopend, witgeel en sterk geleed. De kleine donkere kop ligt bijna geheel verborgen onder een grote chitineplaat van het eerste borstsegment (pro-thorax).
De kevers voeden zich met naalden, bladeren en twijgen, of met stuifmeel van schermbloemige planten. De larven maken kronkelige gangen vlak onder de bast of in het hout en bevatten boormeel en excrementen. De meeste boktorsoorten leggen hun eitjes in dode of stervende bomen. De schade is dan hoogstens van technische aard omdat de houtkwaliteit is verminderd. De soort komt voor in het Mediterrane gebied maar ook in Midden – Frankrijk.

Adult: 7 – 18 mm lang; kop en halsschild zwart. Dekvleugels met bruingele basis; een zwarte dwarsband, een bruingele dwarsband en een brede, zwarte dwarsband aan het uiteinde. Het halsschild heeft gladde littekenachtige bultjes. Antennen zijn roodbruin of donkerbruin en middellang.

De kevers verschijnen in april – mei. Ze vliegen ’s nachts en overdag rusten ze in boomtoppen. De eitjes worden in de schorsspleten van takken en stammen van verzwakte bomen afgezet. De jonge larven boren in het spinthout rondom de tak kronkelige gangen die bij volgroeide larven een diameter van 10 mm kunnen bereiken. De verpopping vindt plaats in een korte haakvormige gang diep in het hout. De overwintering vindt plaats als jonge kever in de popwieg. Een generatie duurt 6 maanden tot 2 jaar, afhankelijk van de vochtigheid en nutrienten-waarde van de waardboom.

Type aantasting:
De volwassen kevers vreten aan de bast; de larven vreten onder de bast.

Waardplanten:
Juniperus, Thuja, Cupressus, Cupressocyparis.

Aangetaste plantendelen:
Twijgen en stammen.

Aantastingsbeeld:
Karakteristiek spiraalachtig of kronkelend gangenstelsel, zichtbaar op de tak of stam. Het blad van de aangetaste takken verkleurt bruin. Gewoonlijk worden reeds verzwakte planten aangetast.

Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De aantasting is vrij specifiek.

Schade:
De aangetaste bomen sterven vaak af.

Verspreiding en frequentie van aantasting:
De soort komt niet in Nederland voor.

Bestrijding:
Vernietiging en vervanging van de aangetaste planten.

Afbeeldingen: