Nederlandse naam:
Uitgestelde onverenigbaarheid
Wetenschappelijke naam:
Uitgestelde onverenigbaarheid

Symptomen:

Een uitwendig -bovengronds waarneembaar- signaal van mogelijke onverenigbaarheid is doorgaans een opvallend verschil in diktegroei tussen de stam boven en onder de ent- of oculatieplaats, maar dit is niet altijd duidelijk. Vaak is er ter hoogte van de vermeerderingslek een ‘naad’ zien waar een duidelijke aansluiting van de boom en de onderstam ontbreekt. Dit zijn slechts aanwijzingen voor lichte tot zwaardere storingen in de ent-compatibiliteit, maar maar nog niet per definitie voor uitgestelde onverenigbaarheid. 

Het komt voor bij bomen die reeds meerdere jaren oud zijn (en al op hun definitieve standplaats staan).

Type aantasting

Fysiologische incompatibiliteit; uitgestelde afstotingsreactie tussen ent en onderstam.

Waardplanten

Vrijwel alle boomsoorten die op onderstam zijn vermeerderd. Met name iepencultivars, maar ook onder meer Hongaarse eik, zilverlinde en sierkers.

Aangetaste plantendelen

De vergroeiing tussen ent (of oculatie) en de onderstam.

Aantastingsbeeld

De symptomen zijn grofweg in te delen in twee typen:.

1. Een plotselinge verdorring van de gehele boomkroon;

2. Een onvolledige wortelontwikkeling, waarbij de boomkroon er overigens ‘normaal’ uitziet, maar de instabiliteit (windworpgevoeligheid) gaandeweg toeneemt.

Type 1 treft men aan bij onder andere Hongaarse eik, zuilvormige zomereik en sommige sierkersen, maar komt ook voor bij andere boomsoorten en ent-onderstam combinaties.

Type 2 komt vooral voor bij de iep (Ulmus spp.), maar komt in mindere mate ook voor bij andere boomsoorten.

Bijkomende symptomen kunnen bestaan uit:

– het ontbreken van duidelijke wortelaanzetten.

– aanwezigheid van wurgwortels rond de stam;

– wortelvorming (soms een of meerdere zware wortels) vanuit plaatsen boven de vermeerderingsplek;

– uitbundige vorming van opslag (vorming van nieuwe loten) uit de onderstam beneden de vermeerderingsplek;

Mogelijke verwarring met andere aantastingen:

– verwelkingsziekten zoals de iepziekte en de Verticillium verwelkingsziekte

– wortelrot veroorzakende schimmels (o.a. Phytophthora spp)

– acute droogteschade

– Honingzwam

Schade:

Bij schade van het type 1 sterft de gehele boom binnen korte tijd (doorgaans binnen een groeiseizoen). Bij type 2 komt schade doorgaans aan het licht wanneer de boom tijdens harde wind omvalt. Ook dan is de boom verloren.

Verspreiding van de ziekte

In Nederland komt de ziekte (of groeistoornis) algemeen tot zeer algemeen voor.

Voorwaarden voor het optreden van de aantasting:

Uitgestelde onverenigbaarheid is een typisch verschijnsel bij bomen die zijn vermeerderd op een onderstam van een andere boomsoort of -geslacht, of van dezelfde soort, maar dan van uit zaad gekweekte onderstammen. In hoeverre er kans is op onverenigbaarheid is niet exact aan te geven. Bij vermeerdering op zaailingonderstammen kan het beperkt blijven tot incidentele gevallen of slechts een gering percentage van het geheel. Maar ook dit is afhankelijk van de boomsoort die wordt gebruikt als zaailingonderstam. 

Diagnose:

Diagnose bestaat in eerste instantie uit symptoomherkenning, in dit geval plotselinge verdorring van de kroon en/of het groeiverschil tussen boom en onderstam en bijkomende verschijnselen. Soms is het nodig om de stamvoet bloot te graven of een spuitlans (lucht of water) te gebruiken om de beworteling onder de entplaats nader te beoordelen.

Indien de soort onderstam bekend is kan de lijst met aanbevolen (en af te raden) combinaties die is ontwikkeld door het toenmalige PPO  eveneens aanknopingspunten geven ( www.straatbomen.nl, www.groenweb.nl, www.nbvb.nl ).

Bestrijding:

Vermijden van aanplant van op onderstam vermeerderde bomen. Gebruik van bomen die ‘wortelecht’ zijn vermeerderd door bijvoorbeeld stek of afleggen of door middel van zaad. Bij aanplant van rassen die niet anders dan op onderstam kunnen worden vermeerderd de lijst met voor dat ras aanbevolen onderstammen volgen.

Aanvullende opmerkingen:

Deze groeistoornis is in feite geen strikte abiotische aantasting omdat het gaat om een verstoring van fysiologische processen in de boom zélf (en geen uitwendige invloed), maar is om praktische redenen hier in de categorie abiotisch aantastingen ingedeeld.

Met name bomen met schadetype 2 vormen bij de iep een bijzonder aandachtspunt bij de reguliere boomveiligheidscontroles vanwege de schade die deze (vaak grote) bomen kunnen aanrichten wanneer ze het begeven. Soms kan een trekproef uitsluitsel geven over de actuele stabiliteit (maar niet over de verdere ontwikkeling daarvan). Bij andere boomsoorten (zoals Sorbus, vermeerderd op een onderstam van Crataegus blijft het vaak beperkt tot het scheefzakken van de boom al of niet in combinatie met vorming van opslag vanuit de onderstam, maar is vaak geen sprake van een voortschrijdende afstotingsreactie.