Nederlandse naam:
Hoornaar
Wetenschappelijke naam:
Vespa crabro

Wetenschappelijke naam: Vespa crabro
Synoniemen: –
Nederlandse naam: Hoornaar
Taxonomische indeling: Hymenoptera: Vespidae

Beschrijving en levenscyclus:
Een soort uit de familie van de plooiwespen, Vespidae. De soort is vooral schadelijk door zijn gewoonte vooral jongere bomen en bij de oudere de jongere takken te schillen waardoor het spinthout wordt blootgelegd.
De plooiwespen, waartoe onder andere ook de bekende limonadewesp behoort, zijn sociale wespen die families vormen. De hoornaar met een lengte tussen 20 – 35 mm is de grootste Europese wespensoort. In West-, Midden- en Zuid-Europa komt de meer rood gekleurde vorm voor. Hun ogen zijn uitgerand of niervormig. Vleugels in rust zijn in de lengte geplooid, waarbij het grootste deel van het achterlijf van boven zichtbaar blijft. De insecten leven in éénjarige kolonies, die door een bevrucht vrouwtje (koningin) wordt gevestigd. De nesten worden van papier gemaakt, dat de wespen van hout maken.

Adult: lengte van het vrouwtje 26 – 35 mm, mannetje 21 – 24 mm en bij werksters 19 – 23 mm. Het lichaam is sterk roodbruin getekend. De mannetjes hebben langere antennen dan de vrouwtjes. De basis van de antennen is bij mannetjes meestal geel en geel of zwart bij vrouwtjes. De soort is gemakkelijk te herkennen door het zwart en roodbruin gekleurde borststuk en vooral door de achter de ogen naar achteren bredere kop vergeleken met de andere Vespa-soorten.

Het nest wordt in holle bomen, schoorstenen, holten in de muren en zelfs in vogelkastjes gemaakt. Ieder jaar maken de wespen een nieuw nest. Populaties kunnen van jaar tot jaar aanzienlijk fluctueren. Het nest is bruinachtig tot okerkleurig met grotere luchtopeningen en een hoogte tot soms wel 60 cm. De onderzijde van het nest is tot laat in de zomer min of meer wijd open. Een volk telt maximaal 1.700 wespen, waarvan meer dan 900 werksters. De ontwikkeling van een wespenvolk verloopt tussen mei en oktober. De hoornaars zijn per etmaal 22 uren actief.

Type aantasting:
Schillen van stam en takken.

Waardplanten:
De soort heeft voorkeur voor Fraxinus. Voorts worden Alnus, Betula, Tilia, Salix, Populus en Syringa gebruikt en soms Quercus, Aesculus en Larix.

Aangetaste plantendelen:
Stam en takken.

Aantastingsbeeld:
De soort schilt jonge stammen (3 – 20 jaar oud) of jongere takken van oude bomen. De schilwonden zijn zeer verschillend, van klein tot 50 cm lang. De stammetjes of takken zijn bijna altijd rondom geschild. De schiltijd is beperkt tot augustus, september en oktober.

Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De schilschade kan mogelijk verward worden met die van de rosse woelmuis, Clethrionomys glareolus of die van het ree, Capreolus capreolus.

Schade:
De schade kan ernstig zijn als de wesp de hoofdstam schilt en het deel daarboven afsterft en/of afbreekt.

Verspreiding en frequentie van aantasting:
De hoornaar komt relatief weinig in Nederland voor maar de populaties kunnen van jaar tot jaar aanzienlijk fluctueren.

Bestrijding:
Geen bijzonderheden.