ABIOTISCHE AANTASTINGEN: WINDSCHADE
Symptomen:
De schade door wind is tweeërlei:
– schade als gevolg van harde wind (stormen);
– schade door expositie aan de wind.
Bij stormschade is doorgaans sprake van het uit- of afbreken van takken in de kroon en van het geheel ontwortelen van de boom. Slecht aangehechte takken lopen als regel het eerste de kans om uit te breken.
Bij zware stormen treedt ook stambreuk op. Dit is bij gezonde bomen het geval bij o.a. populier. In naaldbossen is stambreuk soms gekoppeld aan een reeds aanwezige verzwakking van de stam als gevolg van aantasting door bijvoorbeeld de Dennenvoetzwam (Phaeolus schweinitzii) en ontworteling is soms gekoppeld aan aantasting door de Wortelzwam (Heterobasision annosum).
Schade door expositie aan de wind treedt doorgaans alleen op bij de gevoelige boomsoorten en uit zich in een geleidelijke scheefgroei van de boom. Dit treedt vooral op in vlakke, onbeschutte gebieden met een hoog windkrachtgemiddelde.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
Geen.
Schade:
Stormschade kan omvangrijk zijn, al naar gelang de duur en kracht van de storm en kan grote (financiële) gevolgen hebben. Windschade leidt als regel tot een verminderde sierwaarde van de boom (afhankelijk van de doelstelling van de beplanting).
Voorwaarden voor het optreden van de aantasting:
Wind- en stormschade zijn het gehele jaar door te verwachten, maar zullen vooral optreden in de meer open gebieden.
Diagnose:
De diagnose bestaat uit herkenning van de symptomen (die doorgaans vrij duidelijk zijn).
Bestrijding:
Stormschade is een natuurverschijnsel waartegen de boom niet kan worden beschermd. In bossen kan eventuele stormschade worden beperkt door een adequate aanleg en beheer. Het uitbreken van takken bij solitaire bomen, al dan niet in laanverband, kan worden beperkt door het tijdig verwijderen van takken die een neiging vertonen tot de vorming van zgn. plakoksels. Reeds aanwezige plakoksels kunnen worden verankerd of het gewicht kan worden gereduceerd door het inkorten van de betreffende tak.
Windschade kan worden voorkomen door gevoelige bomen alleen aan te planten op beschutte plaatsen.
Aanvullende opmerkingen:
Een vorm van windschade is die van koude wind, waarbij jonge bomen die op oudere leeftijd vorsttolerant zijn (o.a. Juglans) takinsterving vertonen als gevolg van het afsterven van de knoppen door de koude wind. Dit is te voorkomen door gevoelige bomen niet als jonge boom te planten op de “noorderwind”.