Nederlandse naam:
Xiphydria camelus
Wetenschappelijke naam:
Xiphydria camelus

Xiphydria camelus
Een houtwesp uit de familie Xiphydriidae. De soort gebruikt een aantal loofbomen als voedselplant.
Deze familie Xiphydriidae onderscheidt zich van de andere families door de lange nek. De volwassen insecten van de familie voeden zich hoofdzakelijk met stuifmeel. De meeste soorten vliegen slecht en meestal overdag. De larven mineren in bladeren of maken gangen in hout of stengels van een aantal loofboomsoorten. De vrijlevende larven lijken op rupsen, vandaar de naam bastaardrupsen, hoewel ze méér schijnpoten hebben. De larven die in het plantaardig weefsel leven hebben sterk gereduceerde poten.

De levenscyclus van deze soort is meestal eenjarig en soms tweejarig.

Bestrijding van deze soort: geen bijzonderheden.

Adult:
Het mannetje is 8-15 mm en het vrouwtje 11-21 mm. Het achterlijf is zwart met witte tekeningen. Prosternum is lang en kegelvormig. Pronotum in het midden is zeer kort, voor en achter min of meer uitgesneden. De soort mist het rood van het achterlijf bij de andere Xiphydria-soorten.

Larve:
De larven zijn witachtig van kleur. Ze zijn bijna pootloos en hebben een hoornig anale opening. Ze maken gangen in wilgen- en populierenhout. De larve ontwikkelt zich ca. 10 maanden.

Voedselplanten:
De soort gebruikt Acer, Alnus, Betula, Ulmus, Quercus, Ostrya, Populus en Prunus.

Schadebeeld:
De soort tast fysiologisch verzwakte, staande, nog in blad zijnde alsook afstervende bomen waarvan het hout nog niet is gaan rotten. De aantasting vindt plaats op de hele stam tot in de sterke takken in de boomkroon.

Levenscyclus:
De houtwesp vliegt tussen mei en augustus. De mannetjes komen 14 dagen eerder uit het ei dan de vrouwtjes. Na de bevruchting boort het vrouwtje met haar ovipositor (legboor) een gat in de schors van een pas afgestorven twijg. Bij het bereiken van de cambiumlaag wordt een dikke, oranje gekleurde en gelatine-achtige vloeistof afgescheiden. Het eitje heeft een lang verlengsel waarin de eisubstantie wordt geperst terwijl het eitje door de ovipositor glijdt. Dit vergemakkelijkt zijn doorgang, Als het ei uit de ovipositor komt, neemt het weer zijn normale ovale vorm aan. De uitgekomen larven vreten gangen tot diep in het hout. Ze kunnen tot in het midden van een 40 cm dikke stam doordringen. Hun gangen kunnen een diameter van 7 mm bereiken. In de gangen worden vaak sterke verkleuringen gevonden die door een schimmel worden veroorzaakt. De popwieg ligt net onder de oppervlakte van het spinthout. De pop ligt in de popwieg met zijn kop naar buiten gericht. Na 2-3 weken verschijnt de houtwesp door een rond uitvlieggat.

Bestrijding:
Geen bijzonderheden.

Afbeeldingen: