Wetenschappelijke naam: Zeiraphera diniana
Synoniemen: Semasia griseana, Steganoptycha diniana
Nederlandse naam: –
Taxonomische indeling: Lepidoptera: Tortricidae
Beschrijving en levenscyclus:
De bladrollers (Tortricidae) zijn een grote talrijke familie van vrij kleine vlindertjes met relatief brede en rechthoekige voorvleugels. De meeste soorten houden de vleugels in rust als een dakje, vele lijken op vogeluitwerpselen of stukjes blad. Achtervleugels zijn meestal grijsachtig bruin. De larve leeft gewoonlijk tussen samengevouwen of opgerolde bladeren (vandaar de naam bladroller), of boort zich in jonge twijgen of vruchten.
Adult: vleugelspanwijdte is 17 – 21 mm. Voorvleugels zijn lang en smal met een iets afgeronde achterrand. Ze zijn asgrijs, licht tot donker, een weinig bestrooid met wit en meer met zwart. De aderen zijn zwart. Achtervleugels zijn eenkleurig lichtgrijs, de zoom en vooral de punt is zwartgrijs. De kleur van de vlinder kan sterk variëren.
Larve: grijsgroen of donkergrijs. Kop, halsschild en wratten zijn bruinzwart tot zwart gekleurd.
Pop: tot 8 mm. Ze is beweeglijk en heeft op de rug van het achterlijf doornenkransen.
Ei: ovaal en licht afgevlakt; 0,7 mm lang en 0,5 mm breed. Gelig gekleurd.
De vlinder vliegt van juni tot augustus. Daarbij kan ze, op zoek naar groene lariksbossen, grote afstanden afleggen. Het vrouwtje zet haar eitjes (170 – 350 stuks) op beschutte plaatsen dichtbij de naaldknoppen af. De eitjes gaan zich pas in het volgende voorjaar ontwikkelen. Het verschijnen van rupsen verloopt synchroon met het uitlopen van naalden. De jonge rupsen dringen tot in de basis van het uitlopende naaldenbosje wat voor de soort zeer karakteristiek is. De rupsen leven van april tot juni tussen de samengesponnen naalden. Daarna laten ze zich aan een spinseldraadje naar beneden zakken, waar ze later in een cocon ondiep in het strooisel verpoppen.
Type aantasting:
Naaldvraat.
Waardplanten:
Larix; zelden Picea en Pinus.
Aangetaste plantendelen:
Naalden.
Aantastingsbeeld:
De larve dringt in de naaldbasis van een kortlot en daar vanuit worden jonge naalden samengesponnen en opgevreten.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De aantasting is karakteristiek voor deze soort.
Schade:
In Centraal en Oost Europa komt het periodiek tot massale aantastingen waarbij over grote oppervlaktes kaalvraat plaatsvindt.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
De soort komt algemeen in Nederland voor, maar behoorlijke aantastingen zijn hier nog niet waargenomen.
Bestrijding:
Geen bijzonderheden.