Wetenschappelijke naam: Zeuzera pyrina
Synoniemen: Hepialus pyrinus, Zeuzera decipiens.
Nederlandse naam: Gestippelde houtvlinder; Gele houtrups;
Taxonomische indeling: Coleoptera: Cossidae
Beschrijving en levenscyclus:
De houtrupsen (Cossidae) zijn nachtvlinders van middelmatige tot grote afmetingen met plompe lichaamsbouw en sterk behaard. Zij vliegen ‘s nachts. De vleugels worden in rust dakvormig op het lichaam gelegd. De rupsen boren gangen in verschillende loofbomen en struiken en kunnen op deze wijze stammen en takken van jonge bomen verzwakken en doden.
Adult: een middelgrote nachtvlinder. Het vrouwtje is veel groter dan het mannetje. Het vrouwtje is circa 50 mm lang met een vleugelspanwijdte van 60 – 70 mm. Het mannetje is 35 – 40 mm lang. De voor- en achtervleugel zijn wit van kleur met kleine, ronde, glanzende en staalblauwe vlekken. Naar buiten toe zijn de vleugels dun beschubd en bijna transparant. In rust houdt de vlinder de vleugels dicht tegen het lichaam gevouwen. De voelsprieten zijn staalblauw, kort en dun. Bij het mannetje zijn ze in de onderste helft opvallend geveerd. De kop, borststuk en het achterlijf zijn met wollige, witte schubben bedekt.
Larve: lengte tot 60 mm; het lichaam is ovaal, geelachtig wit met zwartbruine wratjes. Het nek- en anaalschild op de segmenten 1 en 13 zijn ook zwartbruin met een geelachtig lijntje in het midden. De kop is wigvormig en net als het halsschild glanzend zwart of donkerbruin. De buikpoten zijn voorzien van gesloten kransen met haakjes.
Ei: ovaalvormig, 1,5 mm lang, 0,7 mm breed, aan beide zijden plat afgerond, vleeskleurig.
Pop: lichtbruin van kleur; aan beide uiteinden donkerder met een naar beneden gericht uitsteeksel op de kopzijde.
De vlinder vliegt ‘s nachts in de maanden juni en juli. De eitjes worden afzonderlijk of in groepjes op bladstelen, knoppen en ook wel in schorsspleten en bij stambeschadigingen afgezet. Een vrouwtje legt ca. 300 eitjes, die ongeveer drie weken later uitkomen. De jonge rupsen boren zich eerst in de jonge scheuten die dan meestal afsterven. Of ze zitten vlak onder de schors en boren zich pas later dieper het hout in. Hun vraatgangen hebben een onregelmatig patroon. Tijdens de vraat worden de excrementen en boormeel door een aparte opening naar buiten gewerkt. De rupsen zijn na twee of drie jaar volgroeid. In mei verpoppen ze in een cocon van zijde en boormeel in een van de vraatgangen. De pop bevindt zich nabij een dichtgesponnen uitvlieggat. Na ongeveer een maand verschijnt de vlinder. In tegenstelling tot de wilgenhoutrups, Cossus cossus, is bij deze soort geen migratie naar andere stamdelen of andere bomen waargenomen. Ook verpopt de soort niet in de bodem. De levenscyclus van deze soort is twee- tot driejarig.
Type aantasting:
Gangenstelsels in twijgen, takken en jonge stammetjes.
Waardplanten:
De soort gebruikt zeer veel loofboomsoorten zoals Fraxinus, Quercus, Acer, Fagus, Ulmus, Alnus, Platanus, Aesculus en daarnaast ook Corylus, Tilia, Salix, Populus, Betula, Juglans, Sorbus en Olea. Van de fruitbomen gebruikt de soort vooral Malus en Pyrus.
Aangetaste plantendelen:
Twijgen en stammetjes.
Aantastingsbeeld:
De larven vreten gangen in twijgen, takken en stammetjes van jonge bomen. De booropeningen vallen op door uittredende excrementen en boormeel.
Mogelijke verwarring met andere aantastingen:
De jonge larven vreten gangen in twijgen, takken en jonge stammetjes. Dit in tegenstelling tot de wilgenhoutrups, Cossus cossus, en de wilgensnuitkever, Cryptorhynchus lapathi, die alleen in de stammen voorkomt.
Schade:
Veelvuldig voorkomende en massale schade op jonge boompjes in boomkwekerijen en boomgaarden. Het afsterven of breken van takken en stammetjes kan grote economische verliezen veroorzaken.
Verspreiding en frequentie van aantasting:
De vlinder komt algemeen in Nederland voor.
Bestrijding:
Bij waardevolle bomen kunnen de larven soms worden gedood door een ijzerdraad in de vraatgang te steken. Bij een aantasting van de stam moeten de bomen gekapt worden; de jonge bomen kunnen worden weggesnoeid. Aangetaste twijgen moeten worden verwijderd.